e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuurdesem desem: deisem (Opglabbeek, ... ), dēͅi̯səm (Opglabbeek) desemzuur || Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] || zuurdesem III-2-3
zuurkool ingemaakt moes: eͅngəmākt mōs (Opglabbeek), moes: mōs (Opglabbeek), zuurmoes: zoormoos (Opglabbeek, ... ), zō.rmōs (Opglabbeek), zōr mōs (Opglabbeek) ingemaakte witte kool [Goossens 1c (1955b)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkoolstamppot gestampt moes: gəstampt mōs (Opglabbeek) Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)] III-2-3
zwaai draai: drɛi̯ (Opglabbeek) Zie de toelichting bij het lemma ''met de volle hand -zaaien'' (2.12). [JG 1a] I-4
zwaaien zwaaien: zwèjen (Opglabbeek) Zwaaien: ritmisch heen en weer bewegen, b.v. de armen (zwaaien, schwingen, zwingelen, wenken) [N 108 (2001)] III-1-2
zwaaien met het wierookvat wieroken: wierooke (Opglabbeek, ... ) (met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)] III-3-3
zwaan, algemeen wilde zwaan: wel zwan (Opglabbeek) wilde zwaan (152 geen knobbel op de snavel; gele snavel; rechte nek [N 09 (1961)] III-4-1
zwaar paard bonk: boŋk (Opglabbeek) Zwaargebouwd paard, geschikt voor het veldwerk of als trekdier. Zie afbeelding 7. [JG, 2c; N 8, 62d, 62e en 64b] I-9
zwaar verkouden zwaar verkoud: zwo.r vərkaut (Opglabbeek) Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid? [Lk 05 (1955)] III-1-2
zwabber aftrekker: ààftrèkkər (Opglabbeek), ááftrekker (Opglabbeek), mops: gelijkend op een keerborstel, maar met gevlochten, katoenen franjes om de vloer mee aan te vegen  mòps (Opglabbeek), raclette (fr.): ràklét (Opglabbeek) Dweil aan een steel gebonden (zwabber, dweil, aftrekker) [N 79 (1979)] || schoonmaakgerief III-2-1