e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
alles kwijt alles kwijt: hēͅ es alləs kwīt (Opglabbeek), alles verspeeld: hēͅ es alləs vərspɛ̄lt (Opglabbeek), hēͅ hēͅt alləs vərspɛ̄lt (Opglabbeek), hè hèt al verspèld (Opglabbeek), keps: hēͅ es kɛps (Opglabbeek), keps (Opglabbeek, ... ), kɛps (Opglabbeek) Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || Hij is alles kwijt (bij het spel alles verliezen). [ZND 01u (1924)] || Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2
alpinomuts patsje: peͅtskə (Opglabbeek) alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] III-1-3
altaar altaar (<lat.): altaar (Opglabbeek), oppen altaor (Opglabbeek, ... ), opən altōͅr (Opglabbeek) Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] || Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
altaarbel bel: bɛl (Opglabbeek) De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
alver aveltje: auwelke (Opglabbeek) alvermanneke (vis) III-4-2
ampullen ampullen (<lat.): ampulle (Opglabbeek), potjes: peͅtjəs (Opglabbeek) Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)] III-3-3
andere damesschoenen daim (fr.) schoen: Van Dale: daim (Fr.), herteleer; (in Belg.) suède.  dēͅsjōn (Opglabbeek) damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
andere oude klaversoorten kempense klee: kęmpǝsǝ [klee] (Opglabbeek) In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14] I-5
andijvie andijvie: andievie (Opglabbeek, ... ), andivie (Opglabbeek, ... ), andijviesalade: andīvislā.i (Opglabbeek) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel angel: a.ŋǝl (Opglabbeek), angel (Opglabbeek), aŋǝl (Opglabbeek) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6