e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aangeladen, toegemalen toe: ty (Opglabbeek) Gezegd van het scherpsel van een molensteen wanneer dit toegeplakt raakt als gevolg van deegachtig meel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛaanladenɛ.' [N O, 34n; Vds 181; Jan 264; Coe 147] II-3
aangesneden beleg aangesneden beleg: aangesneden beleg (Opglabbeek) Aangeknipt belegsel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbelegɛ.' [N 59, 114b] II-7
aangetrouwd aangestrikt: schertsend  aangestrikt (Opglabbeek), aangetrouwd: lett.  aangetruidsj (Opglabbeek) aangetrouwd || aangetrouwd of verwant III-2-2
aangeven, verklikken achterbaks (bn.): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  ágtərbáks (Opglabbeek) heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] III-3-1
aanhitsen hitsen: WBD/WLD  hitsə (Opglabbeek) Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)] III-2-1
aanhoudend bepoetelen handvollen: hampələ (Opglabbeek) aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)] III-1-2
aanhoudend klagen jammeren: ¯t is waal joamer, mè de köns neet bli-jve joamere  joamere (Opglabbeek), lamenteren: Vgl. Latijn lamentari (bejammeren) este zuu bli-jfs lamme(n)tère aan mi-jne kop, wèèr ich er oppen door nog raadgek van  lammetère (Opglabbeek) klagen || lammenteren, klagen III-1-4
aanhoudend regenen bratselen: bràtsələ (Opglabbeek), knoeien: knoeien  knijjə (Opglabbeek) voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4
aankondigingskastje uithangbord: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  ūūthángbórt (Opglabbeek) de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)] III-3-1
aanmalen aanmalen: ā.nmālǝ (Opglabbeek) Met een nieuwe of pas gescherpte molensteen beginnen te malen. In P 51 bracht men daarbij een hoeveelheid zemelen als eerste ø̄maalgoedø̄ tussen de stenen. Men noemde dit: een beetje zemelen tussenbrengen (ǝ betskǝ zēmǝlǝ tøsǝbreŋǝ). Zie ook het lemma ɛin het gemaal brengenɛ.' [N O, 36h; Vds 163; Jan 263; Coe 203; N O, 34q; monogr.] II-3