e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich een zwerm toeëigenen eigenen: eigenen (Opglabbeek) Door een zwerm te volgen en aan een boom een teken, bijvoorbeeld een zakdoek, strowis of een tak, te bevestigen, kan de eigenaar zich volgens het imkerrecht bekend maken. Een oud gebruik in de imkerij is dat een zwerm eigendom van de vinder wordt, wanneer de echte eigenaar onbekend is (De Roever, pag. 327). [N 63, 82] II-6
zich haasten zich spoeden: zich spooien (Opglabbeek), øs spo.jə (Opglabbeek) Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)] || Zich haasten. We moeten ons haasten om de bus te halen. [Lk 05 (1955)] III-1-2
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon kakmadam: ki-jk mich doa de kakmedammeke ins möt hèèr huug hekskes iêver de stroat wagkele  kakmedam (Opglabbeek) hovaardig en aanstellerig vrouwmens III-1-4
zich inbeelden zich inbeelden: ook materiaal znd 27, 39  seͅx eͅnbēldə (Opglabbeek), zeͅx änbēldə (Opglabbeek), zich ènbe͂le (Opglabbeek) inbeelden [ZND 01 (1922)] III-1-4
zich moeilijk laten melken zich lastig melken: (de koe) mɛlǝkt ˲sex lɛstex (Opglabbeek), zich taai melken: (de koe) mēlkt zex tɛj (Opglabbeek) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich niet lekker voelen krank zijn: ich bən krànk (Opglabbeek), niet te goed zijn: bòs tə neet tə gōēj (Opglabbeek), ich bən neet tə gōēj (Opglabbeek) Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)] III-1-2
zich over de rug wentelen (zich) wentelen: wę.nsǝlǝ (Opglabbeek) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zich schuren zich schuren: zex šōrǝ (Opglabbeek) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zich warm aankleden aanduffelen: áándŏĕffələ (Opglabbeek) zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)] III-1-3
zicht zicht: zext (Opglabbeek) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4