32672 |
asblok |
asbed:
as˱bęt (L416p Opglabbeek),
asblok:
as˱blok (L416p Opglabbeek),
aspelm:
aspęlm (L416p Opglabbeek),
pelm:
pę.lǝm (L416p Opglabbeek)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
23780 |
askruisje |
assekruisje:
assekrieske (L416p Opglabbeek),
ássekrĭĕske (L416p Opglabbeek)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33277 |
asperge |
asperge:
aspɛržǝ (L416p Opglabbeek)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.]
I-5
|
23603 |
asperges me |
asperges me:
asperges me (L416p Opglabbeek),
asperges mee (L416p Opglabbeek)
|
Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32227 |
asstroppen |
pulmbanden:
pę.lǝmbɛ̄n (L416p Opglabbeek)
|
De metalen beugels die dienen om de metalen karas in het houten asblok vast te houden. Zie ook afb. 195. Er bestaan verschillende uitvoeringen van de asstroppen. Meestal is het een soort beugel met aan beide einden schroefdraad waarop met twee moeren een sluitstuk wordt vastgezet. Soms bestaan de asstroppen echter ook uit twee ijzeren plaatjes, één boven en één onder het asblok, die worden verbonden door twee bouten waarop twee moeren worden gedraaid (Goossens, pag. 18). [N G, 48b; JG, 1a]
II-12
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
aschgoonsdig (L416p Opglabbeek),
asgoensdig (L416p Opglabbeek),
asgoonsdig (L416p Opglabbeek),
asgōnzdech (L416p Opglabbeek),
aswoensdag:
aswoonsdig (L416p Opglabbeek),
áswoensdig (L416p Opglabbeek)
|
Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)] || Aswoensdag. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
19561 |
aszeef |
assenzeef:
asəzēf (L416p Opglabbeek),
assen
asəzīəf (L416p Opglabbeek)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21904 |
atelier |
atelier (fr.):
átəljee (L416p Opglabbeek)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33499 |
augurk |
cornichon (fr.):
WBD/WLD
kòrnisjóns (L416p Opglabbeek)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
21137 |
auto |
auto:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.
ŏĕtoo (L416p Opglabbeek)
|
een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|