e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zenuw zenuf: zīənəf (Opglabbeek) zenuw [zeen] [N 10 (1961)] III-1-1
zeswekenmis zeswekendienst: zeͅswɛ̄kəndēnst (Opglabbeek) Een mis die zes weken na iemands overlijden wordt opgedragen. [N 96B (1989)] III-3-3
zetten zetten: zetə (Opglabbeek) zetten [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
zeug met biggen zeug: zȳǝx (Opglabbeek) Vrouwelijk varken dat heeft gejongd. [N 19, 6; L 37, 49c; monogr.] I-12
zeugekooi baggenkooi: baqǝkūi̯ (Opglabbeek), varkensbak: vɛrkǝs˱bak (Opglabbeek), zoogbak: zű̄x˱bak (Opglabbeek) De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d] I-6
zeven zeven: zève (Opglabbeek), zèève (Opglabbeek), zijen: zieën (Opglabbeek, ... ) zeven || zeven; Hoe noemt U: Door een zeef laten lopen (zeven, ziften) [N 80 (1980)] III-2-1
zeven met de handzeef zeven: zē̜vǝ (Opglabbeek) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zeveren zeveren: zēͅvərt (Opglabbeek) Het kind zevert (als het tanden krijgt). [ZND 08 (1925)] III-1-1
zich aanstellen zich aanstellen: zich aanstelle (Opglabbeek) zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1
zich bemoeien met moeien: mooien (Opglabbeek) ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)] III-3-1