19689 |
bijkeuken, achterkeuken |
kabèuschen:
kabøͅi̯sxə (Q116p Simpelveld)
|
kleine achterkeuken
III-2-1
|
21156 |
bijweg |
binnenweg:
binneweg (Q116p Simpelveld)
|
een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17652 |
bil |
bats:
bàts (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22636 |
biljart |
biljart:
bieljard (Q116p Simpelveld)
|
Biljard.
III-3-2
|
18225 |
binnenstebuiten |
binnenstebuiten:
’t binneste boete (Q116p Simpelveld),
‘?
’t binneste boesse (Q116p Simpelveld)
|
krang (‘t binnenst buiten) [SGV (1914)]
III-1-3
|
22689 |
bioscoop |
film:
Karte 240.
film (Q116p Simpelveld),
kino (du.):
kino (Q116p Simpelveld),
Karte 240.
Kino m. (Q116p Simpelveld)
|
(Ich gehe ins) Kino. || Het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18113 |
blaar |
blaar:
bloar (Q116p Simpelveld)
|
Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
31233 |
blaasbalgklep |
loftklep:
lofklɛp (Q116p Simpelveld)
|
In een blaasbalg met twee compartimenten, zowel de benaming voor de aanvoerklep voor de lucht als voor de klep in het vaste tussenschot waardoor de lucht van de ene kamer in de ander geperst kan worden en via de luchtleiding naar het smidsvuur kan stromen. Op deze wijze ontstaat een onafgebroken luchtstroom. Zie voor het woordtype fok ook het lemma "trekopeningen" in Wld ii.8, pag. 62. [N 33, 14; N 33, 15]
II-11
|
31235 |
blaasbalgpijp, luchtaanvoerleiding |
loftbuis:
lof˱bȳs (Q116p Simpelveld)
|
De leiding die de lucht van de blaasbalg naar het vuur voert. Bij ouderwetse smidsvuurhaarden werd de luchtstroom aan de zijkant van het smidsvuur toegevoerd. De blaasbalgpijp liep daarbij in een verbreed uiteinde uit dat één geheel uitmaakte met een dikke ijzeren plaat, het oogijzer. Deze plaat was met ijzeren bouten aan de brandmuur verankerd. Bij moderne smidsvuurhaarden mondt het uiteinde van de luchtaanvoerleiding uit in de onder de vuurhaard aangebrachte smidsvorm of windkast. Zie ook afb. 6 en het lemma "smidsvorm, blaasgat". [N 33, 20]
II-11
|
31232 |
blaasbalgtrekker |
trekketten:
trękkɛtǝ (Q116p Simpelveld)
|
De ketting waarmee de smidsblaasbalg via een hefboom en trekstangen in beweging wordt gebracht. [N 33, 13]
II-11
|