17938 |
zich haasten |
zich spoeden:
os spujə (Q083p Bilzen),
zich spoejje (Q083p Bilzen)
|
Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)] || Zich haasten. We moeten ons haasten om de bus te halen. [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
19047 |
zich inbeelden |
zich inbeelden:
ook materiaal znd 27, 39
zich enbeelde (Q083p Bilzen),
zich inbeelde (Q083p Bilzen),
zix enbēldən (Q083p Bilzen)
|
inbeelden [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17974 |
zich niet lekker voelen |
aardig zijn:
Misselijk.
aordig zin/zien (Q083p Bilzen),
kwalijk zijn:
Misselijk.
koĕllek zin/zien (Q083p Bilzen),
mottig zijn:
Misselijk.
mottig zin/zien (Q083p Bilzen),
niet goed zijn:
nīē gōēd zin/zīēn (Q083p Bilzen),
niks te goed zijn:
niks te goej zin/zien (Q083p Bilzen),
zich ellendig voelen:
zich êllêndig viële (Q083p Bilzen),
zich ziek voelen:
zich zik viële (Q083p Bilzen)
|
Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, niet goed, misselijk). [N 107 (2001)] || Zich niet lekker voelen (niet lekker, niet goed, gammel, krank). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
33844 |
zich over de rug wentelen |
(zich) wentelen:
we.nsǝlǝ (Q083p Bilzen),
węntǝlǝ (Q083p Bilzen)
|
Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
I-9
|
21949 |
zich rechtop houden en de krop laten opzwellen (baltsverschijnsel) |
een krop krijgen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’ne kroĕp kreige (Q083p Bilzen),
roeken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
roēke (Q083p Bilzen)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: zich rechtop houden en de krop laten opzwellen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18201 |
zich verkleden |
anders aandoen:
zich aanes aondoēn (Q083p Bilzen),
iet anders aandoen:
(zich) iet aanes (gon) aondoēn (Q083p Bilzen),
omkleden:
Niet algemeen. Voor karnaval e.d.: zich verkleeë.
zich imkleeë (Q083p Bilzen),
verkleden:
zich verkleie (Q083p Bilzen)
|
Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18219 |
zich warm aankleden |
goed aandoen:
zich goēd aondoēn (Q083p Bilzen),
goed induffelen:
zich (goed) ènduffele (Q083p Bilzen),
warm aandoen:
werm oandoen (Q083p Bilzen),
zich wêr(re)m aondoēn (Q083p Bilzen),
warm kleden:
zich wêr(re)m kleeë (Q083p Bilzen)
|
Zich warm aankleden [(in)duffelen, inpakken, warm aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
33038 |
zicht |
zicht:
zix (Q083p Bilzen)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
17975 |
ziek |
ziek:
zik (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen)
|
ziek [ZND 08 (1925)], [ZND 39 (1942)]
III-1-2
|
17977 |
ziekelijk |
sukkelachtig:
siggelaetig (Q083p Bilzen),
ziekelijk:
zikkelek (Q083p Bilzen)
|
Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, krenkelig, sukkelig, ongans). [N 107 (2001)]
III-1-2
|