id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
25616 | omkappen | brood uit het blik of van de plaat halen: ømkapǝ (Neerpelt), de hoogkar doen achteroverslaan: omkapǝ (Kwaadmechelen), een boom omhakken: ømkapǝ (Diepenbeek, ... ), hakken, wieden met de hak: ø̜mkapǝ (Rummen), kippen, storten: umkapǝ (Kwaadmechelen, ... ), omkeren: ømkapǝ (Neerpelt), rooien: ømkapǝ (Vliermaal) I-10, I-13, I-5, I-8, II-1, II-12 |