19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (P186p Gelinden),
bussel:
bǫsǝl (P186p Gelinden)
|
Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4
|
19729 |
bezemsteel |
bezemsteel:
bɛsəmstīəl (P186p Gelinden)
|
de steel van een bezem, van een bloem [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
20450 |
bidprentje |
beeldje:
bīēltje (P186p Gelinden)
|
De dialectnaam van het bidprentje (doodsbeeldeke, rouwprentje, gedachtenis [ZND 43 (1943)]
III-2-2
|
20830 |
bier |
bier:
bier (P186p Gelinden),
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a
bier (P186p Gelinden),
bīr (P186p Gelinden)
|
bier [ZND 06 (1924)], [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
33502 |
bieslook |
look:
loek (P186p Gelinden)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
34238 |
biestmelk |
eerste melk:
jǫstǝ mɛ.lǝk (P186p Gelinden)
|
De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.]
I-11
|
33251 |
bietenkopper |
bietenontkopper:
bęi̯tǝǫu̯nkopǝr (P186p Gelinden),
bietenschoffel:
bęi̯tǝskǫfǝl (P186p Gelinden)
|
Schoffelvormig stuk gereedschap gebruikt om loof van bieten af te steken, soms als deze nog in de grond staan, soms ook als ze al gerooid zijn. In de volgende plaatsen wordt opgemerkt dat voor dit afsteken de schup of de spade wordt gebruikt: L 163, 163a, 164, 165, 215, 266, 324, 329, 371a, 383, 416, 429a, Q 14, 94b, 101, 111 en 198b. Als er sprake is van een kapmes is de opgave in het lemma Bietenkapmes ondergebracht. [N 18, 54; monogr.; add. uit N 12, 47]
I-5
|
33249 |
bietenloof, bladerkroon |
bietenkruid:
bęi̯tǝkrǫu̯t (P186p Gelinden)
|
De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48]
I-5
|
33247 |
bietenriek |
bietenriek:
bęi̯tǝrīk (P186p Gelinden)
|
Riek om bieten mee te verplaatsen. Doorgaans met minder tanden dan de aardappelriek, maar wel met bolletjes aan de uiteinden van de tanden om de bieten niet te beschadigen. Bij krotengaffel, achter in het lemma, wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat het stuk gereedschap 8 tot 10 tanden heeft. Vergelijk ook de toelichtingen bij de lemmaɛs Aardappelriek en Bietenkopper. [N 18, 25a, 25b en 64; JG 1d; A 28, 3; monogr.]
I-5
|
34345 |
biggen werpen |
baggen:
bagǝ (P186p Gelinden),
kurren:
kørǝ (P186p Gelinden)
|
Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.]
I-12
|