23199 |
beloken pasen |
broken pasen:
broake Poasche (Q029p Bingelrade)
|
beloken Paschen [SGV (1914)]
III-3-3
|
32572 |
bemesten |
mesten:
męstǝ (Q029p Bingelrade)
|
De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.]
I-1
|
25103 |
benauwd en vochtig weer |
benauwd (weer):
benauwd (Q029p Bingelrade)
|
zwoele [een ~ dag] [SGV (1914)]
III-4-4
|
30190 |
bepleisteren |
klenen:
klē̜nǝ (Q029p Bingelrade)
|
De gevlochten vulling van een vak of wand met leemspecie bestrijken. In L 320a gebeurde het 'bezetten' met leem, kalk en haren die door de kapper bijeengespaard waren. Het aanbrengen van de leem werd in Q 121 door de 'leemklener' ('lēmklęǝnǝr') gedaan, in Q 96a en Q 96c door de 'plakker' ('pl'kǝr'). Zie voor het woordtype '(be)klenen' ook RhWb IV, kol. 705 s.v. 'klennen ii': ø̄Lehm in die Gefachwand schmieren, plästern.ø̄ Het woordtype 'spervelen' (Q 30) is een afleiding van het woord 'spervel', de benaming voor een rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat dat wordt gebruikt bij het bepleisteren van muren. Zie ook het lemma 'Speciebord'. [S 21; L 1a-m; N 4A, 53h; N F, 56d; N 31, 45c; monogr.]
II-9
|
18932 |
beredderen |
in orde brengen:
in orde bringe (Q029p Bingelrade)
|
beredderen [SGV (1914)]
III-1-4
|
20786 |
beurs, overrijp |
faux:
[zie ook fookaa in Wdb van het Sittards Dialect, blz. 103]
fook (Q029p Bingelrade)
|
beursch (de peer is ~) [SGV (1914)]
III-2-3
|
19259 |
bevel |
commando:
commando (Q029p Bingelrade),
commando (<port.):
commando (Q029p Bingelrade)
|
bevel [SGV (1914)]
III-1-4, III-3-1
|
19613 |
bezem |
bezem:
bɛsəm (Q029p Bingelrade)
|
bezem [SGV (1914)]
III-2-1
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bezuik (Q029p Bingelrade)
|
bezoek [SGV (1914)]
III-3-1
|
17996 |
bibberen |
razelen:
razele (Q029p Bingelrade)
|
bibberen, bibberen [SGV (1914)]
III-1-2
|