18155 |
ziekenhuis |
hospitaal:
hospitaal (P120p Alken)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (ziekenhuis, (ho)spitaal, gasthuis, krankenhuis). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17783 |
zien, kijken |
zien:
zin (P120p Alken, ...
P120p Alken),
ouder
zīiən (P120p Alken)
|
Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen. [ZND 46 (1946)] || zien [RND]
III-1-1
|
20937 |
zijde spek |
zij:
zēͅ (P120p Alken)
|
zijde spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
34580 |
zijladder |
oogstleren:
ǫu̯slęi̯rǝ (P120p Alken)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|
27824 |
zijwand |
kisten:
kistǝ (P120p Alken),
mouwen:
mǫu̯ǝ (P120p Alken),
mouwtjes:
(mv)
mǫu̯kǝs (P120p Alken)
|
Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.]
I-13
|
20166 |
zindelijk |
proper:
proper zijn (P120p Alken),
zuiver:
zuiver zijn (P120p Alken)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 115 (2003)]
III-2-2
|
31189 |
zinkbewerker |
zinkbewerker:
zēŋk˱bǝwęrǝkǝr (P120p Alken)
|
Ambachtsman die zink en blik verwerkt, dakgoten herstelt, etc. Een aantal opgaven kunnen mogelijk meer algemeen van toepassing zijn op een loodgieter. [N 64, 161b; L 34, 17a-b; monogr.; div.]
II-11
|
19680 |
zitbank |
bank:
baŋk (P120p Alken)
|
op het eind van de bank [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
17827 |
zitten |
zitten:
zittə (P120p Alken)
|
zitten [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
19240 |
zo eenvoudig als ... |
zo gemakkelijk als eten:
zoe gemekkelək as e.iten (P120p Alken),
zo simpel als n en n is twee:
zoe simpel as 1 + 1 = 2 (P120p Alken)
|
Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|