33166 |
besjes aan de aardappelplant |
zaadbollen:
zǭdbǫlǝ (Q175p Riemst)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
21532 |
besteken |
mei steken:
mey stéken (Q175p Riemst, ...
Q175p Riemst)
|
Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)]
III-3-1, III-3-2
|
18845 |
beteuterd |
geslagen:
he waor hee geslaogen (Q175p Riemst),
ook materiaal znd 32, 67
heel geslâôgen (Q175p Riemst)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
snappen:
snappe (Q175p Riemst),
traperen (<fr.):
trapééren (Q175p Riemst)
|
betrappen [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
bōien (Q175p Riemst)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
24561 |
beuk |
beuk:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
beuk (Q175p Riemst)
|
beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
pappetig rijp:
pappetig reep (Q175p Riemst),
te rijp:
te reep (Q175p Riemst, ...
Q175p Riemst)
|
beurs [ZND 01 (1922)] || overrijp, murw [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
34498 |
bevruchten |
vogelen:
foxǝlǝ (Q175p Riemst)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
25107 |
bewolkte lucht |
bewolkte hemel:
də hīməl eͅs bəwoͅlk, də zy(3)̄s Yēͅn steͅrə (Q175p Riemst),
bewolkte lucht:
də loͅx eͅs bəwoͅlk, də zy(3)̄s Yēͅn steͅrə (Q175p Riemst),
de lucht is toe:
tow (Q175p Riemst),
heel toe lucht:
loch is heel tow (Q175p Riemst)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)] || Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)]
III-4-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (Q175p Riemst),
bezem:
bɛsəm (Q175p Riemst, ...
Q175p Riemst)
|
bezem [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|