32371 |
klompenmakersbijl |
bijl:
bīl (Q021p Geleen, ...
L248p Lottum,
L210p Venray),
bīǝl (L266p Sevenum),
bijltje:
bīlkǝ (L246p Horst),
houtbeitel:
hōt˱bētǝl (P047p Loksbergen),
kapbijl:
kap˱bīl (L286p Hamont),
kap˱bīǝl (L266p Sevenum),
kapmes:
kapmęs (K353p Tessenderlo)
|
Bijl met een breed, driehoekig snijblad en een korte steel waarmee een stuk in de grove vorm van een klomp wordt gekapt. Om de knokkels van de hand te beschermen is het huis van de bijl ten opzichte van het snijblad enigszins schuin aangesmeed. Zie ook afb. 233. [N 97, 11b; A 29a, 2b]
II-12
|