28153 |
houtboor |
ebel:
ēbǝl (Q000 Zie mijnen
[(Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale]),
egger:
ęgǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen)]
[Zolder, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
evel:
ēvǝl (Q000 Zie mijnen
[(Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
ever:
ēvǝr (Q000 Zie mijnen
[(Zolder / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
houtboor:
(h)ōt˱buǝr (Q083p Bilzen),
hāt˱bōr (K317p Leopoldsburg),
hōts˱bǫar (Q121b Spekholzerheide),
hōt˱bawr (P047p Loksbergen),
hōt˱bō̜r (Q204a Mechelen),
hōt˱bǫwr (P176b Bevingen),
hǫlt˱bǭr (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L271p Venlo,
L213p Well),
hǫwt˱bō̜r (L330p Herten, ...
L387p Posterholt,
L270p Tegelen),
hǭt˱bȳr (Q005p Zutendaal),
hǭwtbōr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen]),
negger:
nɛgǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen)]
[Beringen, Zolder, Houthalen])
|
Boor waarmee gaten in hout kunnen worden geboord. De "houtboor" wordt vooral gebruikt voor het maken van gaten in de houten dwarsliggers onder de spoorstaven. [Vwo 302; Vwo 307; Vwo 314; Vwo 315; Vwo 382; Vwo 545] || In het algemeen een werktuig om ronde gaten in hout te maken. Om dit te bereiken plaatst men in de houtboor een boorijzer dat, wanneer men het laat draaien, als een kurkentrekker in het hout dringt. Daarbij worden de houtdeeltjes afgesneden en naar boven geleid, waardoor er een gat ontstaat. Zie ook het lemma ɛhoutboorɛ in Wld II.5, pag. 158.' [N 33, 133; N 53, 160a]
II-12, II-5
|