33134 |
dorsvloer keren |
(den) bijeendoen:
bindui̯ (L413p Helchteren),
biēdūǝ (Q112z Ten Esschen),
bięi̯ndōn (Q193p Gronsveld, ...
L366p Gruitrode,
Q111p Klimmen,
L416p Opglabbeek,
L329p Roermond,
L331p Swalmen),
biǝndū.n (L286p Hamont, ...
K316p Heppen,
K314p Kwaadmechelen,
L314p Overpelt),
biɛi̯.ndō.n (L363p Ellikom, ...
L289a Hushoven),
bā̯ēndōn (L288p Nederweert),
bēi̯ęndūn (L211p Leunen, ...
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum),
bęi̯ēdū (Q211p Bocholtz),
bęi̯ǝndun (Q004p Gelieren Bret, ...
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
dęn bindun (K359p Koersel),
aan de kant doen:
ān ǝ kāntj dōn (L324p Baexem),
aanvegen:
ęnvēgǝ (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163p Ottersum),
afbessemen:
ǭ.fbɛsǝmǝ (Q159p Broekom),
afjagen:
āfjagǝ (L369p Kinrooi, ...
L321p Neeritter),
afkeren:
afkē̜rǝ (L244c America, ...
L215p Blitterswijck),
afkęi̯rǝ (L159a Middelaar),
afkīrǝ (Q002b Kiewit),
ā.fkē̜rǝ (Q011p Boorsem),
ā.fkīǝ.rǝ (L360p Bree, ...
L366p Gruitrode),
āfkērǝ (L269p Blerick, ...
L413p Helchteren),
bessemen:
bęsǝmǝ (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom,
Q165p Hopmaal,
P176a Melveren,
P174p Velm),
bɛ.sǝmǝ (Q157p Jesseren, ...
Q074p Kortessem,
Q076p Romershoven,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern),
bɛsǝmǝ (P113p Binderveld, ...
P115p Duras,
P173p Halmaal,
P172p Wilderen),
beteenborstelen:
bǝtīnbǫsǝlǝ (Q021p Geleen),
beteendoen:
bǝdiǝndun (P176a Melveren),
bǝtīndūǝn (Q002p Hasselt, ...
Q002b Kiewit),
beteengritselen:
bǝdēngretsǝlǝ (Q071p Diepenbeek),
beteenkeren:
bǝdēnkīrǝ (P176p Sint-Truiden),
bǝtē.nkiǝrǝ (Q152p Kerniel),
bǝtē.nkiɛrǝ (Q153p Gors-Opleeuw),
bǝtęi̯nkēi̯rǝ (Q156p Borgloon),
bǝtīnkī.rǝ (Q002a Godschei),
beteenscharren:
bętēi̯nsxē̜rǝ (Q156p Borgloon),
beteenschoppen:
bǝdēnšǫpǝn (Q071p Diepenbeek),
beteentrekken:
bǝdēntrękǝ (P175p Gingelom),
beteenvegen:
bǝdiǝnvē̜gǝ (P048p Halen),
bijeendabben:
bięi̯ndabǝ (Q032a Puth),
bijeenkeren:
bięi̯nkērǝ (L317p Bocholt, ...
L318b Tungelroy),
bięi̯nkɛ̄rǝ (Q011p Boorsem, ...
L322p Haelen,
Q112a Heerlerheide,
Q009p Maasmechelen,
Q098p Schimmert,
L432p Susteren),
bięnkęi̯rǝ (L159a Middelaar),
biǝnkē.rǝn (L354p Wijchmaal),
biǝnkīǝ.rǝn (L315p Kleine-Brogel, ...
L312p Neerpelt,
K357p Paal),
biǝnkɛ̄rǝ (L355p Peer),
biɛi̯.nkīǝ.rǝ (L360p Bree, ...
L371a Geistingen,
L366p Gruitrode,
L415p Opoeteren,
L365p Wijshagen),
bēi̯ęi̯nkērǝ (L269p Blerick),
bęi̯ē.kē̜rǝ (Q175p Riemst),
bī.nkē.rǝ (P056p Stokrooie),
bīnkērǝ (L413p Helchteren),
bīǝnkērǝ (L286p Hamont, ...
P045p Meldert,
L312p Neerpelt),
bijeenmaken:
biēmākǝ (Q033p Oirsbeek),
bijeenreken:
bięi̯nrɛ̄kǝ (L426z Holtum),
bijeenscharren:
bęi̯ęi̯nšarǝ (L372p Maaseik),
bijeenschoppen:
bęi̯ęi̯nšø̜pǝ (Q101p Valkenburg),
bęi̯ęi̯nšǫpǝ (L270p Tegelen),
bijeenstoten:
biǝnstuǝtǝn (L282p Achel),
bęi̯nstutǝ (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
bijeenvegen:
bięi̯nvē̜gǝ (L377p Maasbracht, ...
L332p Maasniel,
L427p Obbicht,
L374p Thorn),
bęi̯ęi̯nvē̜gǝ (L271p Venlo),
bī.nvēgǝ (P046p Linkhout),
bijkeren:
bikē.rǝ (K360p Heusden),
biǝkērǝn (K318p Berverlo),
bijstoten:
bistǫtǝ (Q009p Maasmechelen),
bijvegen:
bivē̜gǝ (Q020p Sittard),
gritselen:
gretsǝlǝn (K314p Kwaadmechelen),
keren:
kiǝ.rǝn (L421p Dilsen),
kiǝrǝ(n) (P120p Alken, ...
Q156p Borgloon,
P195p Gutschoven,
L352p Hechtel,
P197p Heers,
P188p Hoepertingen,
K357p Paal,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
Q073p Wimmertingen),
kiɛrǝ (P187p Berlingen, ...
Q160p Bommershoven,
P186p Gelinden,
P184p Groot-Gelmen,
Q079p Guigoven,
Q165p Hopmaal,
Q157p Jesseren,
Q074p Kortessem,
P118p Kozen,
P220p Mechelen-Bovelingen,
P223p Rukkelingen-Loon,
P121p Ulbeek,
Q075p Vliermaalroot,
Q079a Wintershoven),
kārǝ (Q242p Diets-Heur, ...
Q158a Henis,
Q167p Koninksem,
Q240p Lauw,
Q161p Piringen,
Q076p Romershoven,
Q241p Rutten,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
Q162p Tongeren),
kē.rǝ(n) (L282p Achel, ...
K358p Beringen,
Q211p Bocholtz,
Q007p Eisden,
L286p Hamont,
L414p Houthalen,
L315p Kleine-Brogel,
K359p Koersel,
Q006p Leut,
P051p Lummen,
Q009p Maasmechelen,
L424p Meeswijk,
Q010p Opgrimbie,
L314p Overpelt,
L355p Peer,
Q012p Rekem,
K361p Zolder,
Q001p Zonhoven),
kēɛ.rǝn (L420p Rotem),
kē̜.rǝ (Q181p Sluizen),
kē̜rǝ (Q163p Berg, ...
Q072p Beverst,
Q083p Bilzen,
Q087p Gellik,
Q170p Grote-Spouwen,
Q094p Hees,
Q081a Heesveld-Eik,
Q164p Heks,
K316p Heppen,
Q174p Herderen,
L330p Herten,
Q077p Hoeselt,
Q188p Kanne,
K317a Kerkhoven,
K314p Kwaadmechelen,
Q088p Lanaken,
L422p Lanklaar,
Q089p Martenslinde,
Q169p Membruggen,
Q177p Millen,
Q090p Mopertingen,
Q082p Munsterbilzen,
Q022p Munstergeleen,
Q096c Neerharen,
Q182p Nerem,
Q197p Noorbeek,
Q157a Overrepen,
Q168a Rijkhoven,
Q099q Rothem,
L423p Stokkem,
Q197a Terlinden,
Q014p Urmond,
Q178p Val-Meer,
Q166p Vechmaal,
Q091p Veldwezelt,
Q080p Vliermaal,
Q171p Vlijtingen,
Q172p Vroenhoven,
Q008p Vucht,
Q084p Waltwilder,
Q155p Werm,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
kęi̯ǝrǝn (K278p Lommel, ...
K353p Tessenderlo),
kī.rǝ (P053p Berbroek, ...
L370p Kessenich,
P057p Kuringen,
L372p Maaseik,
P058p Stevoort),
kīrǝ (P179p Aalst, ...
P113p Binderveld,
P224p Boekhout,
P218p Borlo,
P178p Brustem,
P182p Buvingen,
P049p Donk,
P115p Duras,
P175p Gingelom,
P048p Halen,
P173p Halmaal,
Q002p Hasselt,
P050p Herk-de-Stad,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
P047p Loksbergen,
P176a Melveren,
P214p Montenaken,
P117p Nieuwerkerken,
P177a Ordingen,
P052p Schulen,
P176p Sint-Truiden,
P174p Velm,
P227p Vorsen,
P118a Wijer,
P172p Wilderen),
kīǝ.rǝ(n) (L417p As, ...
L359p Beek,
L317p Bocholt,
Q071p Diepenbeek,
L353p Eksel,
Q003p Genk,
Q002a Godschei,
L356p Grote-Brogel,
L316p Kaulille,
L364p Meeuwen,
L319p Molenbeersel,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
L358p Reppel,
L361p Tongerlo,
P177p Zepperen,
Q005p Zutendaal),
kīǝrǝ (P192p Voort),
kīɛ.rǝ (L419p Elen, ...
L369p Kinrooi,
L371p Ophoven),
krienselen:
krēnsǝlǝ (L288a Ospel),
meteenkeren:
mędęi̯.nkē̜rǝ (Q168p s-Herenelderen),
opbrengen:
ǫbrɛʔŋ (K278p Lommel),
opdoen:
ǫp˱dōn (L420p Rotem),
opeenschoppen:
ǫbęi̯nšøpǝ (Q096d Smeermaas),
opkeren:
ǫpkiɛrǝ (Q078p Wellen),
opmaken:
ǫpmākǝ (L289b Leuken),
ǫpmǭkǝ (L371a Geistingen),
opruimen:
ǫprymǝn (L286p Hamont),
opscharren:
ǫpšarǝ (L370p Kessenich),
opschoppen:
ǫpsxøpǝ (K358p Beringen, ...
P222p Opheers,
K357p Paal),
ǫpsxø̜pǝ (L268p Velden),
ǫpšø̜pǝ (L426p Buchten, ...
L330p Herten,
Q197p Noorbeek,
L322a Nunhem,
L387p Posterholt,
Q197a Terlinden),
ǫpšōpǝ (L295p Baarlo, ...
L322p Haelen,
L318b Tungelroy),
opstoten:
ǫpstutǝ (Q004p Gelieren Bret),
reekschoon maken:
rēkšuǫn mākǝ (L321p Neeritter),
schoonkeren:
sxunkī.rǝ (P055p Kermt),
schoonmaken:
sxui̯nmā.kǝ (P053p Berbroek),
sxǭnmākǝ (L326p Grathem),
uitkretsen:
ūtkrɛtsǝ (Q204a Mechelen),
uitscharren:
ø̜i̯tšarǝ (L360p Bree),
uitstoten:
utštuǝtǝ (L291p Helden),
vegen:
vēgǝ (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler, ...
P044p Zelem),
vē̜gǝ(n) (P047p Loksbergen, ...
K315p Oostham)
|
Al hetgeen na het uitkammen van de dorsvloer is overgebleven: het graan, vermengd met het graanafval, met kaf, kleine restjes aar en stof, wordt met de bezem bijeengeveegd of met de schop op een hoop bijeengebracht: de dorsvloer wordt gekeerd. In dit lemma staan de benamingen voor dit weer leegmaken van de dorsvloer bijeen. Zoals bij de voorgaande handelingen uit deze paragraaf is ook hier aan de zegslieden gevraagd met welk gereedschap men dit deed. De vraag leverde de volgende antwoorden op: a. met de hark (soms werd er uitdrukkelijk bij vermeld dat men dan de hark ondersteboven, met de tanden omhoog, hield) in L 282, 0426, Q 14, 96d en 193; het type reek werd opgegeven voor: K 278, 318, L 282, 289b, 291, 360, 366, 369, 372, 386, 416, 422, 423, 427, Q 33, 95, 100, 178, 198b en 204a; het type gritsel in K 314, 316, 359, P 107a, 175, Q 2b, 71 en 156 en het type rijf in L 314, 360, P 213 en Q 9; b. met de bezem (vergelijk het lemma ''bezem'', 6.1.33) in K 316, L 163, 163a, 286, 291, 314, 317, 326, 370, 377, 432, P 213, Q 2, 4, 14, 18a, 97, 99*, 156, 198b, 203 en 211; c. met de graanschop (zie voor de heteroniemen het lemma ''graanschop'', 6.3.13) in K 316, 318, 357, 358, L 159a, 163, 163a, 163b, 164, 165, 211, 214, 215, 244c, 247, 265, 266, 268, 270, 271, 286, 288, 289, 289a, 290, 291, 294, 295, 312, 314, 318b, 320a, 320c, 321, 322, 322b, 324, 326, 329, 330, 331, 331b, 332, 355, 355a, 370, 374, 382, 386, 413, 414, 420, 425, 426, 432, P 48, 175, 176, 176a, Q 4, 9, 18a, 20, 71, 78, 94b, 97, 98, 101, 111, 112b, 121c, 197, 197a, 203 en 211; d. met de stoter (een plankje bevestigd aan een steel) in L 371a; het type kistje (kesǝl) in Q 22, 32a, 33, 97 en 117a; het type krabber in Q 100; het type kretser in Q 112a en het type uitkretser in Q 204a.' [N 14, 34a; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32a]
I-4
|