e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boekweitschoof bussel: bø̄sǝl (Leuken), bø̜sǝl (Vucht), busseltje: bøsǝlkǝ (Meijel, ... ), geleg: gǝlɛk (Maaseik), heukel: hyǝ.kǝl (Dilsen, ... ), hø̄.kǝl (Neerharen), hoopje: høpkǝ (Zonhoven), hē.pkǝ (Beverst), huik: huk (Sint Huibrechts Lille), hū.k (As, ... ), hű.k (Beek, ... ), hǫű.k (Linde, ... ), hǭ.k (Helchteren), hǭuk (Hechtel, ... ), kap: kap (Molenbeersel), kegel: kē.gǝl (Boukoul, ... ), kęi̯.gǝl (Ittervoort, ... ), leg: lęx (Koersel), opper: ępǝr (Bilzen, ... ), ǫpǝr (Brustem, ... ), schob: šǫp (Helden), schobje: šø̜pkǝ (Tungelroy), schrank: sxrāŋk (Kwaadmechelen, ... ), stroffeltje: stryvǝlkǝ (Grathem), struik: strø̜̄.k (Houthalen, ... ), stuik: stuk (Maasmechelen), styǝk (Wijer), stø̜̄.k (Beringen, ... ), stø̜i̯k (Donk, ... ), stǫu.k (Hasselt), stǭ.k (Diepenbeek, ... ), stǭi̯.k (Berbroek, ... ), stuikje: stø̄kskǝ (Eigenbilzen) Hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afwijken van die van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4); zie de toelichting bij dat lemma. Vaak lopen de begrippen "schoof" en "hok" bij de boekweitteelt dooreen, omdat doorgaans geen aparte hokken van boekweit gemaakt werden, maar de schoven als hokken dienst deden; een hok betekent dan zowel de afzonderlijke schoof zoals de binder die maakt alsook te drogen staande losstaande schoof of ook de twee of drie schoven te zamen. Zie ook het lemma ''boekweithok'' (4.6.16). Voor de volgende plaatsen is uitdrukkelijk vermeld dat boekweit er niet gebonden wordt: K 315, 316, 318, 353, 357, 360, 361, L 164, 268, 270, 290, 324 en 325. [N 15, 18e; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2d; monogr.] I-4