31039 |
aankloppen |
aanhouwen:
ānhǫwǝ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
ǭnǫwǝ (P176p Sint-Truiden),
ɛnhǫwǝ (L265p Meijel),
aankloppen:
aankloppen (L421p Dilsen, ...
Q001p Zonhoven),
āklopǝ (Q121c Bleijerheide, ...
Q253p Montzen),
ānklǫpǝ (L321p Neeritter, ...
L289p Weert),
āŋklǫpǝ (L291p Helden),
āǝnklǫpǝ (Q071p Diepenbeek),
ǭnklǫpǝ (P176p Sint-Truiden),
ɛnklopǝ (L265p Meijel, ...
L163p Ottersum),
aanslagen:
ǭnslǭgǝn (K353p Tessenderlo),
ɛnslōwǝ (P047p Loksbergen),
aantrekken:
āntrękǝ (L293p Roggel),
haren:
hārǝ (L267p Maasbree),
inkloppen:
enklǫpǝ (L289p Weert),
inslaan:
enslǭn (L423p Stokkem),
kloppen:
kloppen (K278p Lommel),
klǫpǝ (L163a Milsbeek, ...
L423p Stokkem),
vasthouwen:
vashǫwǝ (Q013p Uikhoven),
vastkloppen:
vastklǫpǝ (Q013p Uikhoven)
|
Het met een hamer bewerken van de onderstukken om een stevig geheel te krijgen. [N 60, 129a] || Het vlechtwerk met een slagijzer aanslaan, waardoor het een mooi aaneensluitend geheel wordt. In Stokkem (L 423) noemde men dit soort vlechtwerk geklopt werk (gǝklǫpt węrǝk). [N 40, 58; N 40, 118]
II-10, II-12
|