| 32944 |
vregelstok |
vregelstek:
vrēgǝlstęk (Q093p Rosmeer)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
| 20294 |
vriend |
vriend:
vrinden (Q093p Rosmeer)
|
vrienden [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
| 25203 |
vriesweer |
gezond weer:
gəzond wēͅr (Q093p Rosmeer)
|
vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 25200 |
vriezenx |
bakken:
bàkə (Q093p Rosmeer),
vriezen:
vrizə (Q093p Rosmeer)
|
vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 20276 |
vroedvrouw |
wijsvrouw:
wijsvraw (Q093p Rosmeer)
|
Hoe noemt men de (gediplomeerde) vrouw die helpt bij de geboorte, indien er geen dokter aanwezig is? (nld. vroedvrouw) [ZND 46 (1946)]
III-2-2
|
| 21276 |
vrouw |
vrouw:
vraw (Q093p Rosmeer)
|
vrouw [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|
| 34450 |
vrouwelijk jong van de geit |
germpje:
gǝrenkǝ (Q093p Rosmeer)
|
[N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.]
I-12
|
| 34477 |
vrouwelijk kuiken |
pul:
pęl (Q093p Rosmeer)
|
[N 19, 41a; monogr.]
I-12
|
| 34064 |
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is |
eersteling:
i̯ǫstǝleŋ (Q093p Rosmeer)
|
[N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22]
I-11
|
| 34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
germ:
gērm (Q093p Rosmeer),
gęrǝm (Q093p Rosmeer),
gɛrm (Q093p Rosmeer),
ooi:
ęi̯ (Q093p Rosmeer),
schaap:
sxōp (Q093p Rosmeer),
šau̯p (Q093p Rosmeer)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|