e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrucht van de taxus snotbel: WBD/WLD  snòtbellə (Opglabbeek) De vruchten van de taxus (snotpieke, snotbellen, snotbees). [N 82 (1981)] III-4-3
vrucht zetten spelen: spiêle (Opglabbeek) vruchtzetten III-4-3
vruchtbare grond wasbare grond: wasbārǝ grønt (Opglabbeek) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vruchtgebruik tocht: tocht (Opglabbeek) hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)] III-3-1
vuil in sloten sladder: (ook wel zo genoemd).  slàdder (Opglabbeek) vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)] III-4-4
vuil waterx gemoerd water: gəmeert (Opglabbeek), giet: (natuurlijk).  geet (Opglabbeek), luter: (gebruikt).  līēter (Opglabbeek), slijkgeul: sliekguul (Opglabbeek) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuist vuist: vyst (Opglabbeek) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuistslag op de rug dof: doef (Opglabbeek), duf (Opglabbeek) Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)] || Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] III-3-2
vuurmolen vuurmolen: vē.r[molen] (Opglabbeek) Molen die met behulp van een stoommachine wordt aangedreven. Het woordtype vuurmolen is ook van toepassing op molens die met een dieselmotor (P 119, P 188) of op elektriciteit werken. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1b add.; Jan 251; Coe 229; Grof 299; monogr.] II-3
vuurtang, sinteltang tang: taŋ (Opglabbeek), vuurtang: vērtaŋ (Opglabbeek) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1