| 22832 |
vieren |
vieren:
gəve.rt (L416p Opglabbeek)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
| 32765 |
vierhoekige eg |
vierkantige [eg]:
vērkɛ.ntegǝ [eg] (L416p Opglabbeek)
|
De oude houten, later ook ijzeren eg die een vierhoekig geraamte had; zie afb. 53 en 54. Deze eg was niet altijd vierkant of rechthoekig: soms waren de hoofdbalkjes lichtelijk gebogen of vormden de balken een ruitvormig raam. Waar de vierhoekige eg blijkens de opgaven als onkruideg en/of als zaadeg in gebruik was, is vermeld in de betrokken lemmata. Zie verder het lemma ''eg''. [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 71 + 72 + 75 add.; N J 10; A 13, 16b; div.; monogr.]
I-2
|
| 20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
kofidreͅnkə (L416p Opglabbeek),
koffiedrinkens, het -:
Vgl Eng tea-time t Is koffiedrinkesti-jd
koffiedrinkes (L416p Opglabbeek),
koffietijd:
koffietied (L416p Opglabbeek),
kòffieti-jd (L416p Opglabbeek),
kòffietĭĕd (L416p Opglabbeek)
|
de broodmaaltijd zowat rond 1600 uur || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
| 23762 |
vigilie |
vigiliedag:
vigiliedaag (L416p Opglabbeek)
|
De avond vóór een kerkelijke feestdag [vigilie, heiligavond]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 21537 |
vijf centiem |
knabje:
knejkə (L416p Opglabbeek),
ə kneͅpkə (L416p Opglabbeek)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] || een muntstuk van vijf centimes (in België) [solleke, knepke, halve sol] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 21542 |
vijf frank |
stuk:
ps. omgespeld volgens Frings.
steͅk (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek),
stuk van vijf frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
steͅk van vif fraŋ (L416p Opglabbeek),
vijf frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
vifraŋ (L416p Opglabbeek)
|
5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 23739 |
vijf wonden van christus |
vijf wonden:
vief woen (L416p Opglabbeek)
|
De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 21610 |
vijf-guldenstuk |
stuk van vijf gulden:
ps. omgespeld volgens Frings.
steͅk van vif gølə (L416p Opglabbeek)
|
vijf-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 21538 |
vijfentwintig centiem |
kwartje:
kwáártjə (L416p Opglabbeek),
ə kwaartsje (L416p Opglabbeek)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)] || een muntstuk van 25 centimes (in België) [kwartje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 21621 |
vijftig frank |
stuk van vijftig:
ps. omgespeld volgens Frings.
ə steͅk van fiftex (L416p Opglabbeek),
stuk van vijftig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
steͅk van fiftex fraŋ (L416p Opglabbeek)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|