| 34290 |
vertuieren |
omhouwen:
omhø̜i̯wǝ (L416p Opglabbeek),
voorttuieren:
vȳrtīrǝ (L416p Opglabbeek)
|
Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.]
I-11
|
| 26384 |
verval |
verval:
vǝrva.l (L416p Opglabbeek)
|
Het verschil in hoogte tussen het bovenwater en het onderwater. Volgens Coenen (pag. 39) bedroeg het verval gewoonlijk 1,5 meter. [Vds 24; Jan 89; Coe 41; Grof 73]
II-3
|
| 21653 |
vervaldag |
sint-andries:
ps. omgespeld volgens Frings.
sentandrēs (L416p Opglabbeek)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 21737 |
vervanger |
<omschr.> hij is in zijn plaats gegaan:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.
héé is in zīēn plááts gəgūūn (L416p Opglabbeek)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 28523 |
vervliegen |
vervliegen:
vervliegen (L416p Opglabbeek)
|
In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b]
II-6
|
| 21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
(voor de bus).
káártje (L416p Opglabbeek)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 18815 |
verwachting |
verlaat:
Wi-j ich zaag det dèèn andere zuu wi-jd viêrop laag, waas mötein mi-jn hiêl verloat op de iêverwinning noa de moan
verloat (L416p Opglabbeek)
|
hoop, verwachting
III-1-4
|
| 20171 |
verwantschap |
familie:
fəmeelīē (L416p Opglabbeek)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
| 19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
stuke (L416p Opglabbeek)
|
stoken
III-2-1
|
| 24555 |
verwelkt |
verslakt:
WBD/WLD
vərslàkt (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek),
verslenst:
WBD/WLD
vərslenst (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)] || Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|