| 29112 |
verstellen |
lappen:
lapǝ (L416p Opglabbeek)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
| 26346 |
versterkte zijwand, dijk |
molendijk:
mīǝ.lǝdī.k (L416p Opglabbeek)
|
Dijk vōōr de sluizen, meestal aan die kant van de beek waar de bewoners van de molen het meest komen. De dijk bestaat uit planken die tegen rechtstaande spijlen bevestigd zijn of is een versteviging uit aarde of beton en loopt gewoonlijk vier of vijf meter verder stroomopwaarts dan de vloer. Zie ook afb. 67. [Vds 31; Jan 29; Grof 35]
II-3
|
| 28430 |
verstevigingsspijlen |
stekken:
stekken (L416p Opglabbeek)
|
Spijlen die door de korf worden gestoken ter versteviging en ondersteuning van de ratenbouw. Enkele stroringen onder de kop steekt de imker een stuk of drie spijlen loodrecht op de kopspijlen en een stuk lager weer een drietal, terwijl enkele ringen boven de onderkant nog eens een paar spijlen komen. De spijlen zijn doorgaans van sporkehout of de vuilboom gemaakt maar er zijn er ook van wilge-, esse-, populiere-, beuke- en notehout. [N 63, 6b; N 63, 5e; N 63, 6c; Ge 37,14]
II-6
|
| 22349 |
verstoppertje spelen |
piepjeverbergen:
pipkəvərbeͅrgə (L416p Opglabbeek),
verstoppertje spelen:
vərstoͅpərkə (L416p Opglabbeek),
/
verstopperke (L416p Opglabbeek)
|
/ [SND (2006)] || Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 34235 |
verstopte speen |
kapotte deem:
kápǫtǝ dē̜m (L416p Opglabbeek)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
| 18140 |
verstuiken |
verstuiken:
vərsty(3)̄kt (L416p Opglabbeek)
|
ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
| 28666 |
versuikeren |
versuikeren:
versuikeren (L416p Opglabbeek)
|
Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.]
II-6
|
| 32577 |
verteerde mest |
kort mest:
kǫrt [mest] (L416p Opglabbeek)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
| 21599 |
vertellen |
vertellen:
n gəšēdəneͅs vərteͅlən (L416p Opglabbeek)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
| 33454 |
vertikale paal in een poort |
stijpel:
štipǝl (L416p Opglabbeek)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|