e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verse koe versgekalfde: vorsgǝkǫu̯v˱dǝ (Opglabbeek), vǫrsgǝkǫu̯fdǝ (Opglabbeek) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versierde schouderdoek voile (fr.): vyəl (Opglabbeek, ... ) schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)] III-1-3, III-3-3
versieren (met bloemen) meien: meije (Opglabbeek) Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] III-3-2
verslachten verslachten: vǝrslaxtǝ (Opglabbeek) Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97] II-1
versleten versleten: versliete (Opglabbeek), vərsliētən (Opglabbeek), vərslīētə (Opglabbeek) door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
verstand geest: dat wi-jfke is op hèren auwerdòm nog hiël good van geist Syn. Ze is nog hiêl good bi-j ter hère  geist (Opglabbeek) rede, verstand III-1-4
verstandig redelijk: Zeeg nûw ins riêdelik en gèèf tûw deste verkiêrd woars  riêdelik (Opglabbeek), verstandig: Viêr zi-jnen auwerdòm kan ¯r nog hiêl verstejnig rezenère  verstejnig (Opglabbeek) intelligent || verstandig, redelijk III-1-4
verstandskies wijsheidstand: wiesheitstant (Opglabbeek), wisheͅitstant (Opglabbeek) verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)] || Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)] III-1-1
verstelbaar luik boven de varkenstrog varkensdeur: vɛrkǝs˱dīr (Opglabbeek) Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e] I-6
verstelbare voerluiken voergat: vōrgāt (Opglabbeek) Verstelbare luiken, die de voergang afscheiden van de voerbak en de koeienstand, komen vooral in het noorden van Nederlands-Limburg voor. Door de luiken wordt het voer vanuit de voergang in de voerbak gedaan. Waar deze onbekend zijn, zijn vaak benamingen voor een ruif voor koeien vermeld. Deze zijn verzameld in het lemma "ruif voor de koeien" (2.2.19). [N 5 A, 37d; monogr.] I-6