| 28502 |
verminkte koningin |
lamme moeder:
lamǝ mōjǝr (L416p Opglabbeek)
|
Een aan de vleugels, spriet of poot beschadigde koningin. Het gevolg van die beschadiging is dat ze onbevrucht blijft. Daardoor is ze waardeloos voor het bijenvolk. [N 63, 63b]
II-6
|
| 25098 |
vernielen |
verdestrueren:
vərteͅstəwēͅrən (L416p Opglabbeek),
vernielen:
vərnēlən (L416p Opglabbeek)
|
vernielen [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
| 23374 |
verpachte banken |
eigen stoelen:
eigen steel (L416p Opglabbeek)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 23249 |
verplichte feestdag |
hoogdag:
hūŭgdāāg (L416p Opglabbeek),
verplichte feestdag:
verplichte fiestdag (L416p Opglabbeek)
|
Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 24997 |
verpulveren |
kapot griemelen:
kàpòt grīēmələ (L416p Opglabbeek)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 20576 |
verschaald |
kamen:
kòme (L416p Opglabbeek),
kòmə (L416p Opglabbeek),
verschaald:
versjááld (L416p Opglabbeek)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 20644 |
verschalen |
verzwartselen:
Este di-j pi-jntsj beer neet wi-jer ûtdrinks, geit ze verzwatsele
verzwatsele (L416p Opglabbeek)
|
verschalen o.a. van drank
III-2-3
|
| 25090 |
verschieten |
verschieten:
vərsjūūtə (L416p Opglabbeek)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 23916 |
verschijning |
verschijning:
vərsiĕring kriĕgə (L416p Opglabbeek)
|
Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 22711 |
verschillende knikkerspelen: nagooien |
narijden:
noarieen (L416p Opglabbeek)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|