33168 |
aardappelschil |
schil:
sxęl (Q160p Bommershoven)
|
Het velletje van de vrucht van de aardappel. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
33164 |
aardappelstruik |
struik:
%%de volgende opgaven bevatten een onregelmatige monoftong%%
struk (Q160p Bommershoven)
|
Het geheel van de aardappelplant of aardappelbos: wortels, stengels. bladeren en bloemen. In het lemma en op de kaart is aangetekend waar zich de opvallende monoftong /u/ bevindt in struik, terwijl men een diftong of palatalisering zou verwachten; zie Stevens 1951, 249. Voor de fonetische documentatie van de typen aardappel en patat, zie het lemma Aardappel. [N 12, 5; JG 1a, 1b; A 23, 17c; Lu 1, 17c; monogr.]
I-5
|
33482 |
aardbei |
aardbeer:
ɛ̄bər (Q160p Bommershoven)
|
[ZND 19A (1936)]
I-7
|
17653 |
aars |
kont:
kǫ.nt (Q160p Bommershoven)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]
I-9
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
kukən ōəs (Q160p Bommershoven),
šøͅpən ō[ə}s (Q160p Bommershoven, ...
Q160p Bommershoven)
|
Aas: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Aas: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
33984 |
achterhaam |
achterhaam:
ā.tǝrhǭm (Q160p Bommershoven)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
33802 |
achterknie |
hak:
hak (Q160p Bommershoven)
|
Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12]
I-9
|
19445 |
achteruit |
terug-ju(j):
tryk jȳ (Q160p Bommershoven)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
34584 |
achterwand |
hoofdbred:
hø̜i̯t˱briɛ.t (Q160p Bommershoven),
kopstuk:
(mv)
kopstø̜kǝ (Q160p Bommershoven)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17781 |
adem |
asem:
oəsəm (Q160p Bommershoven)
|
adem [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|