id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
21458 | kwaad zijn | haten: koeət zən (Meldert), kouuət zən (Nieuwerkerken), kōͅd op (Neerglabbeek), kwaud zijn (Koersel), iemand luidruchtig berispen: moeder zal kaod zijn (Rotem), mooder zal kaad zeen (Neeroeteren), mompelen: zij is kwaad ze es kwoid (Beringen), zich kwaad maken: koed zien (Maastricht) III-1-4, III-3-1 |