32902 |
vloeistof in de slijpbus |
azijn:
a`zī.n (L419p Elen, ...
Q188p Kanne,
L370p Kessenich,
Q088p Lanaken,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
Q096c Neerharen,
Q012p Rekem,
Q013p Uikhoven),
a`zīn (Q091p Veldwezelt),
edik:
(j)iɛk (Q168p 'S-Herenelderen, ...
Q163p Berg,
Q077p Hoeselt,
Q182p Nerem,
Q168a Rijkhoven,
Q241p Rutten),
iɛk (Q242p Diets-Heur, ...
Q157p Jesseren,
Q167p Koninksem,
Q177p Millen,
Q162p Tongeren,
Q155p Werm),
jęk (Q089p Martenslinde, ...
Q169p Membruggen),
ēk (Q240p Lauw),
ęi̯k (Q160p Bommershoven, ...
Q156p Borgloon,
Q159p Broekom,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q079p Guigoven,
P195p Gutschoven,
Q164p Heks,
Q157p Jesseren,
Q152p Kerniel,
Q157a Overrepen,
Q161p Piringen,
Q166p Vechmaal),
īɛk (Q084p Waltwilder),
eetje:
ētšǝ (Q094p Hees, ...
Q174p Herderen,
Q090p Mopertingen,
Q010p Opgrimbie,
Q175p Riemst,
Q171p Vlijtingen,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
ē̜tjšǝ (L424p Meeswijk),
ē̜tjǝ (L422p Lanklaar, ...
Q009p Maasmechelen,
Q019a Neerbeek,
Q015p Stein,
Q008p Vucht),
ē̜tjǝn (Q006p Leut, ...
L420p Rotem),
ē̜tšǝ (Q103p Berg / Terblijt, ...
Q011p Boorsem,
L421p Dilsen,
Q007p Eisden,
Q087p Gellik,
Q018p Geulle,
Q170p Grote-Spouwen,
Q188p Kanne,
Q088p Lanaken,
Q096c Neerharen,
L423p Stokkem,
Q013p Uikhoven,
Q097p Ulestraten,
Q091p Veldwezelt),
˙ɛ̄tšǝ (Q200p s-Gravenvoeren),
essig:
ę.sǝx (Q247p Sint-Martens-Voeren, ...
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
ęsix (L426z Holtum, ...
Q098p Schimmert),
ęsęx (Q039p Hoensbroek),
water:
wę.tǝr (Q156p Borgloon, ...
Q157p Jesseren,
P058p Stevoort,
Q079a Wintershoven)
|
Behalve in water, of ook urine (in L 371 opgegeven), werd de wetsteen vaak in azijn bewaard, om de vettigheid van de grond en van het slijpsel van de zeis of de zicht te houden; vaak werd de azijn dan aangelengd met water; dit geldt voor: azijn L 370, 419, Q9; edik Q 240, 152, 157a, 160, 161, 164, 166, Q 84, Q 155, 162, 163, 168, 168a, 182, 241, Q89; eetje Q 10, 171, 175, 423, 424, Q 8, 9, L 420, Q6. Soms stak men wat stro in de slijpbus opdat de steen dan wat steviger erin bleef zitten en niet onder het maaien uit de slijpbus viel. Voor P 176 en 220 werd nog opgegeven dat men op de steen spuwde. Naast de hieronder als lemma verwerkte opgaven voor "azijn" werd over de gewoonte om azijn te gebruiken nog gewag gemaakt in de plaatsen L 270, 291, 326, 425, 427, Q 7, 33, 34, 35, 93, 96, 99, 99*, 111*, 0112, 112a, 117a, 119, 163, 170, 178, 193, 197, 197a en 204a. [JG 1b, add.]
I-3
|