28913 |
perskachel |
brabantse kachel:
brǭbantsǝ kaxǝl (Q197p Noorbeek),
bügeloven:
byjǝloavǝnt (Q121c Bleijerheide),
fornuis:
førnøš (L265p Meijel),
ijzeren kacheltje:
izǝr kęxǝlkǝ (Q198p Eijsden),
perskachel:
pęrskaxl (Q003p Genk),
pęrskaxǝl (L271p Venlo),
pęǝškaxǝl (Q111q Ransdaal),
persstoof:
pāsstōf (Q071p Diepenbeek),
pē̜jšštǫwf (L433p Nieuwstadt),
pē̜šštōf (Q016p Lutterade),
pęrsstōf (L381p Echt),
pęšštōf (Q032p Schinnen),
pɛrsštōf (L270p Tegelen),
potstoof:
potstǭf (Q197p Noorbeek),
potštōf (Q112p Voerendaal),
stoof:
stoǝf (Q200p s-Gravenvoeren),
stuǝf (Q083p Bilzen),
stōf (K361p Zolder),
stǭf (L368p Neeroeteren),
štōf (Q027p Doenrade, ...
K361p Zolder),
štǭf (Q099p Meerssen, ...
Q253p Montzen),
stoofijzer:
štǭfizǝr (Q099p Meerssen),
stoofje:
stiǝfkǝ (Q083p Bilzen),
stø̜̄fkǝ (Q007p Eisden),
stē̜fkǝ (L417p As),
strijkstoof:
stręjkstuǝf (Q083p Bilzen),
strīkstǭf (L364p Meeuwen),
štrīkštōf (L428p Born)
|
Kachel met vakken waarin de persijzers worden opgewarmd. Ze worden in verschillende modellen gemaakt en men ziet kachels met 6 bouten of meer (Papenhuyzen III, pag. 11). Naast deze op kolen gestookte kachels zijn er ook gasapparaten voor het verhitten van één, twee of drie ijzers (Gerritse, pag. 34). Het voordeel van deze gasapparaten is dat ze geen stof of damp geven. De informant van Q 198 vermeldt het gebruik van een zeskantige kachel. De informant van Q 83 zegt de perskachel vroeger op school gebruikt te hebben. [N 59, 23]
II-7
|