e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lage kachel voor de ketel met was of veevoer beerklauw: bɛi̯rklāu̯ (Elen), bereklauw: bē̜ ̞rǝklāu̯ (Opglabbeek, ... ), bē̜ ̞rǝklō (Genk  [(drie poten)]  ), bē̜ ̞rǝklǫu̯ (Meeswijk, ... ), bē̜ ̞rǝnklǫu̯ (Neeroeteren), bɛi̯rǝnklǫu̯ (Rotem), does: dus (Neerpelt, ... ), duš (Sint-Truiden), dušǝ (Kleine-Brogel, ... ), dūšǝ (Neerpelt), duivel: dȳvǝl (Berverlo), duiveltje: dȳ.vǝlkǝ (Ingber), dȳvǝlkǝ (Halen, ... ), dø̜i̯vǝlkǝ (Bocholt), dīvǝlkǝ (Beverst), d˙ȳvǝlkǝ (Eys), (mv)  dø̜i̯vǝltjǝs (Tessenderlo), fornuis: firnɛs (Alken), furnęs (Sint-Huibrechts-Hern, ... ), førnęs (Mopertingen), fø̜rnāi̯s (Oostham), fø̜rnās (Hasselt), fø̜rnē̜ ̞s (Kortessem), fęrnø̜i̯s (Berverlo, ... ), fōrnø̜i̯s (Kozen), fǝrnys (Herk-de-Stad, ... ), fǝrnyǝs (Nieuwerkerken), fǝrnȳs (Maasmechelen), fǝrnās (Genk), fǝrnāǝi̯ (Kwaadmechelen), fǝrnēi̯s (Berverlo), fǝrnēs (Wellen), fǝrnēǝs (Berverlo), fǝrnē̜ ̞s (Beringen, ... ), fǝrnē̜ ̞ǝs (Kortessem, ... ), fǝrnęs (Borgloon, ... ), fǝrnɛi̯s (Koersel), fǝrnɛi̯ǝs (Groot-Gelmen), fǝrnɛǝs (Beverst, ... ), fǝrnɛ̄s (Martenslinde), fǝrnɛ̄ǝs (Borgloon), fǫrnys (Neerpelt, ... ), fǫrnø̜̄s (Herk-de-Stad), fǫrnēi̯s (Sint-Lambrechts-Herk), fǫrnɛi̯s (Peer), (mv)  furnē̜ ̞zǝ (Tongeren), fǫrnē̜ ̞zǝ (Koninksem), fornuisketel: fǝrnēskɛtǝl (Diepenbeek), fǝrnɛi̯skētǝl (Hoeselt), fǫrnāskɛtǝl ('S-Herenelderen), fǫrnɛi̯skētǝl (Peer), ketel: kētǝl (Kessenich, ... ), klein vuur: klē vȳr (Jeuk), klein vuurtje: klɛi̯n vørkǝ (Molenbeersel), kolenhaard: kōlǝhɛrt (Welkenraedt), komfoor: kafūr (Oostham, ... ), kafūǝr (Stevoort), kǫfūǝr (Oostham), kookstoofje: ku̯ǫkstɛfkǝ (Hees), kookvuur: kuk˲vēr (Opglabbeek), koud vuur: kāǝt˲vȳr (Diepenbeek), machinesketel: mašinski̯ɛtǝl (Zichen-Zussen-Bolder), mǝširkētǝl (Rijkhoven), mǝšīnskē̜ ̞tǝl (Opgrimbie), open vuur: uǝpǝ vēr (Opitter), potkachel: pǫtkaxǝl (Kanne, ... ), potstoof: pǫ.tšt˙ǭf (s-Gravenvoeren, ... ), pǫtstu(u̯)f (Kortessem), pǫtstu̯ǫǝf (Genoelselderen), pǫtstōf (Gelieren Bret, ... ), pǫtstōǝf (Zutendaal), pǫtstō̜f (Rekem, ... ), pǫtstǫf (Eigenbilzen), pǫtstǫǝf (Bilzen), potstoofje: pǫtsti̜ɛfkǝ (Hoeselt), pǫtstu̯ø̜ǝfkǝ (Hoeselt), pǫtstǫǝfkǝ (Vreren), stoof: stuǝf (Gutschoven), stu̯˙ǫf (Hoeselt), stoofje: stuǝfkǝ (Hoeselt), støfkǝ (Achel), vuur: vȳr (Hamont, ... ), vø̄r (Elen, ... ), vø̄ǝr (Maaseik), vēr (Neeroeteren), vuurtje: vȳrkǝ (Berverlo, ... ), vørkǝ (Borlo, ... ), vørkǝn (Hechtel), vø̜̄rkǝ (Lanaken), vērkǝ (Bree, ... ), vīrkǝ (Niel-bij-As), vɛi̯rkǝ (Sint-Truiden), (mv)  vørkǝs (Kuringen), wasvuurtje: was˲vurkǝ (Beringen), was˲vīrkǝ (Martenslinde), waš˲vērkǝ (Opoeteren), zomervuur: zōmǝrvȳr (Loksbergen) De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.] I-6