e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanhoudend vragen aanhouden: aanhaajə (Montfort), aanhaawe (Amby, ... ), aanhaoje (Maasbree), aanhauwte (Susteren), aanhauwten (Born), aanhawwe (Geulle), aanhouje (Thorn), aanhouwe (Merkelbeek), aonhawwe (Maastricht, ... ), aonhawwə (Maastricht), áánhàldə (Venlo), aanhouden met vragen: aahotte met vraoge (Gulpen, ... ), afdingen: Zo noemt men het ook.  afdingen (Nunhem), bannen: vgl. Tungelroy Wb. (pag. 235): banne, bedelen, schooien, zeuren om iets te krijgen.  banne (Tungelroy), bedelen: baedele (Beek, ... ), baedĕlĕ (Echt/Gebroek), beddele (Gulpen, ... ), bedele (Itteren, ... ), bedelen (Haler), beedele (Caberg), beedələ (Maastricht), bettele (Meijel, ... ), beëdele (Kerkrade), beëdələ (Wijnandsrade, ... ), bĕddele (Gulpen), bĕdele (Merkelbeek), blieve bedele (Itteren), bèddələ (Epen, ... ), bèdele (Ittervoort, ... ), bèdelen (Heythuysen), bèdelle (Geulle), bèèdələ (Heel), bèədələ (Reuver), béédele (As), béédelə (Oirsbeek), béédələ (Hulsberg, ... ), bêdele (Stein), bêjelen (Heerlerbaan/Kaumer), b‧eͅadələ (Eys), bekende wegen vragen: bekende wegen vràgen (Stein), benderen: vgl. Tungelroy Wb. (pag. 235): bêndere, bedelen, schooien, zeuren om iets te krijgen.  bendere (Tungelroy, ... ), bidden: vgl. Maastricht Wb. (pag. 33): bidden, beie a) een gebed doen tot God; - b) dringend verzoeken: nao lang beije en smeike.  beie (Maastricht), bidden en smeken: bidden en smeken (Meeuwen, ... ), dik vragen: dök vraogə (Beesel), doordrammen: doordramme (Horst), doordraven: doordrave (Susteren), doorzagen: doorzaege (Beek, ... ), doorzaniken: doeerzanikke (Weert), door zanikke (Kesseleik), doorzeuren: doeerzeure (Weert), doorzeveren: doorzeiveren (Maastricht), drammen: dramme (Posterholt), dràmmə (Nieuwenhagen), drenzen: Van Dale: drenzen, 1. (van kinderen) onophoudelijk op een huilende toon (om iets) zeuren; -2. zich op zeurige wijze voordoen, laten horen enz.  drenze (Maastricht), durchvragen: dŭrchvrāōgə (Nieuwenhagen), durchzeveren: dörchzeevərə (Heerlen), granden: grandtje (Swalmen), grantje (Maasniel, ... ), grantjə (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), vgl. Roermond Wb. (pag. 94): grantje, bedelen (ook alleen met de ogen) om iets te krijgen (ook wel gezegd van hond of kat).  grantje (Herten (bij Roermond), ... ), jengelen: jengele (Itteren, ... ), jengelə (Ubachsberg), kutten: [beïnvloeding door suggestie bij vraagstelling?, rk]  kuttə (Heerlen), kwengelen: kwengele (Vaals, ... ), lam maken: laam maakə (Kapel-in-t-Zand), laammake (Lutterade, ... ), lamenteren (<fr.): lammenteere (Gulpen), lammentere (Voerendaal), lammetere (Tungelroy), lammənteerə (Maastricht), lemmetere (Haelen), lèrməteerə (Heerlen), lammaker (zn.): lāāmmĕker (Schimmert), leuren: leure (Thorn), maren: mare (Eys, ... ), miere (Mheer), méerə (Schinnen), melken: melleke (Gulpen, ... ), mennen: mène (Gronsveld, ... ), mietsen: miëtsje (Voerendaal), neulen: näöle (Venray, ... ), nèùle (Sevenum), Van Dale: neulen, (gew.) 1. binnensmonds brommen; -2. zaniken, zeuren.  nuile (Maastricht), vgl. Venlo Wb. (pag. 199): näöle, 1. zaniken; -2. dagdromen.  möle (Sevenum), ouwekutten: aw kutte (Maastricht), pijpen: pijpe (Jeuk), pijpen (Jeuk), ploegen: ploegen (Meeuwen), prengelen: Van Dale: prengelen, (gew.) 1. zaniken, dwingen; -2. pingelen.  prengele (Nunhem), saanjelen: saanjələ (Sweikhuizen), schmeicheln (du.): smeigele (Nieuwstadt), schooien: sjòjə (Meijel), smeken: smééke (As), snoteren: snotere (Thorn), tempteren: Van Dale: tempteren, in verzoeking brengen, kwellen.  tàmteerə (Susteren), treifelen: WNT: trijfelen (II), Dit brab. woord, met uitzondering van door de la porte, met ei gespeld, is blijkbaar verschillende van het hiervoor behandelde [trijfelen (I)], en had dus onder treifelen besproken moeten worden.  trèèfələ (Loksbergen), tutten: Van Dale: tutten, tutterig doen, beuzelen, zeuren.  tutte (Melick), viltsen: vgl. Roermond Wb. (pag. 307): vilse, op niet aflatende wijze zeuren om iets te krijgen, inz. gezegd van kinderen.  vilse (Herten (bij Roermond)), vraagneus (zn.): vraogneus (Meijel), vragen: blīēvə vrāōgə (Venlo), zagen: zaege (Posterholt), zaegĕ (Echt/Gebroek), zagen (Eksel, ... ), zège (Bree, ... ), zéége (As), zêge (Hoeselt, ... ), zaniken: blieve zanikke (Schimmert), saanikkə (Beesel, ... ), sanike (Maasbree, ... ), sanikke (Sevenum, ... ), sànneke (Venray, ... ), sánikkə (Reuver), zaanikke (Neer), zaanikkə (Gennep, ... ), zaneke (Maastricht, ... ), zaneken (Heythuysen), zaniekke (Kerkrade), zanike (Caberg, ... ), zanike (vur) (Blerick), zaniken (Maastricht), zanikke (Haelen, ... ), zanikken (Stein, ... ), zanikkə (Doenrade, ... ), zanikkən (Urmond), zannike (Oirlo), zannikke (Stein, ... ), zannikkə (Meijel, ... ), zāānikkə (Guttecoven, ... ), zāānəkə (Maastricht), zānikke (As), zàànikkə (Amstenrade, ... ), zàànikə (Oirsbeek), zanikerd (zn.): zannikert (Meijel), zauwelen: zoͅ.u̯ələ (Eys), zeiken: zeikə (Schinnen), zeke (Waubach, ... ), zeuren: sèùrə (Gennep), z".ərə (Eys), zeure (Ell, ... ), zeuren (Eksel), zeurə (Amstenrade, ... ), zuren (Meeuwen), zuurre (Vlodrop), zeuteren: WNT: zudderen - sudderen, sutteren. [...] Het woord is verwant met seuteren, zeuren (III) en zuielen (I). 3. (Ned.-Limb.) Zeuren. // Zuuëtere ... OnbeNULLig en langdurig praten, Dorren [1918]).  zuètere (Noorbeek, ... ), zeveren: blieve zeivere (Schimmert), blievə zeivərə (Maastricht), blijven sieveren (Zonhoven), zeevərə (Heerlen), zeivere (Geleen, ... ), zeiveren (Schinnen), zeiverə (Guttecoven), zeivərə (Roermond), zijvere (Horst), zich aan het vragen houden: ze.x ˂a.nət˃ vr‧oͅagə hoͅ.tə (Eys), ze.x ˂a.nət˃ vr‧oͅagə hoͅ.u̯ə (Eys), zokken: vgl. Maastricht Wb. (pag. 519): zokke*, zeuren, zaniken.  zòkkə (Maastricht), zumpen: zûmpe (Schimmert) aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)] III-3-1