| 30773 |
vensterglas |
glas:
glās (L289p Weert),
ruit:
rū.t (L289p Weert)
|
Het voor glasruiten meest gebruikte materiaal. Vensterglas is leverbaar in drie diktes: enkeldik: 1,5 à 2 mm, dubbeldik: 3 à 4 mm en tripel 4 à 8 mm dik. [N 67, 89b; monogr.; Vld.]
II-9
|
| 30332 |
vensterluiken |
blinden:
ble.ndjǝ (L289p Weert),
luiken:
lū.kǝ (L289p Weert),
vensters:
ve.nstǝrs (L289p Weert
[(gewoonlijk met een hartvormig uitgezaagde opening waardoor licht viel)]
)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
| 29898 |
ventilatiepan |
ventilatiepan:
ventilatiepan (L289p Weert
[(modern)]
),
vɛntilāsipan (L289p Weert)
|
Dakpan met een ventilatie-opening. Een dergelijke opening werd in Q 202 een loftlok (loflǭk) genoemd. [N 32, 45a]
II-8
|
| 33671 |
venweide |
natte wei:
nātǝ węi̯ (L289p Weert)
|
Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c]
I-8
|
| 25074 |
veranderen |
veranderen:
verangere (L289p Weert)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 17914 |
verbergen |
verbergen:
verberrege (L289p Weert)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
| 29894 |
verbeterde pan |
sluitpan:
slūtpan (L289p Weert),
tuile-tje:
tȳlkǝ (L289p Weert
[(id)]
)
|
Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.]
II-8
|
| 21433 |
verbeuzelen |
verzaniken:
verzanikke (L289p Weert)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbi.nge (L289p Weert)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 34575 |
verbindingspennen |
deuvels:
dȳvǝls (L289p Weert),
gudpin (enkelv.):
gø̜tpen (L289p Weert)
|
De houten of ijzeren pennen die de vergaringen met elkaar verbinden. [N 17, 66; N G, 45d]
I-13
|