| 19530 |
tafelmes |
mets:
mets (Q117a Waubach)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 19833 |
tafelpoot |
poot:
pū.t (Q117a Waubach)
|
tafelpoot [DC 49 (1974)]
III-2-1
|
| 24494 |
tak (alg.) |
tak:
tak (Q117a Waubach),
tek (Q117a Waubach),
Veldeke
tak (Q117a Waubach),
takje:
tekskes (Q117a Waubach)
|
(jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || dikke tak [DC 25 (1954)] || Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 33018 |
tak op ingezaaid land |
vreemei:
vrēmęi̯ (Q117a Waubach)
|
De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.]
I-4
|
| 20476 |
tak van een geslacht |
familie:
familie (Q117a Waubach)
|
de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
| 28164 |
takel |
kettentog:
kętǝsǫx (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
zughub:
tsūxhup (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Werktuig waarmee zware voorwerpen kunnen worden opgehesen. De "palan" uit L 417 is een eenvoudige katrol terwijl de "mouflage" een takel met kabel en verschillende draaipunten is die onder meer wordt gebruikt om pantsers op te trekken. De "ruckzuck" (Q 121, Q 121c) en de "racagnac" (L 417) zijn een type takel waarbij het hijsen met behulp van een hefboom gebeurt. De "racagnac" wordt vooral toegepast om stutten op te trekken. De "zeeltog" en de "kettentog" zijn volgens een invuller uit Q 121 te vergelijken met takels die op schepen worden gebruikt. Het feit dat de invullers uit Q 121, L 417 en L 422 op de vraag naar de takel het woordtype "sylvester" hebben opgegeven, duidt erop dat de stijlentrekker ook voor takelwerkzaamheden wordt gebruikt (zie ook het lemma Stijlentrekker). [N 95A, 12; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, 592]
II-5
|
| 24727 |
takken (coll.) |
kruin:
Veldeke
krüng (Q117a Waubach)
|
Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 24707 |
takken krijgen |
takken:
Veldeke
takke (Q117a Waubach)
|
Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 33632 |
takkenbos, bussel hout |
schans:
sjans (Q117a Waubach)
|
takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)]
I-7
|
| 19650 |
tamme kanarie |
kanarie:
kanalje (Q117a Waubach),
kanariepiet:
kanariepiet (Q117a Waubach),
pietje:
pietje (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] || kanarie
III-2-1
|