33166 |
besjes aan de aardappelplant |
krallen:
kralǝ (L214p Wanssum)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
33607 |
besvrucht, algemeen |
beer:
bèèr (L214p Wanssum),
kraal:
kral (L214p Wanssum)
|
bes
I-7
|
23044 |
beugelbal |
beugelbol:
Sub bol.
beugelböl (L214p Wanssum)
|
Bollen op de beugelbaan (z. ald.) gebruikt.
III-3-2
|
22421 |
beugelen |
beugelen:
[Zie afbeelding pag. 69: Beugelbaan].
beugele (L214p Wanssum)
|
Spel met houten slègers (slagers) en ballen op de beugelbaan, een door planken aan 3 zijden omheinde lemen vloer met ijzeren ring.
III-3-2
|
22422 |
beugelring |
beugelring:
beugelrīnk (L214p Wanssum)
|
Beugelring.
III-3-2
|
20180 |
bevallen |
in de kraam komen:
ien de krāōm kómme (L214p Wanssum)
|
een kind krijgen
III-2-2
|
19258 |
bevelen |
bevelen:
bevèle (L214p Wanssum)
|
bevelen
III-1-4
|
34498 |
bevruchten |
treden:
trē̜i̯ǝ (L214p Wanssum)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
19613 |
bezem |
bezem:
be̝ͅsəm (L214p Wanssum),
bɛsəm (L214p Wanssum),
straatbezem:
meest linkse
straotbessem (L214p Wanssum)
|
bezem [RND] || bezem (soorten) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel:
stēl (L214p Wanssum)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|