| 19859 |
de tafel dekken |
dekken:
dikke (Q208p Vijlen)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
| 19640 |
de was blauwen |
(de) was blauwen:
de wesch blui-je (Q208p Vijlen)
|
blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 19681 |
de was bleken |
bleken:
bleke (Q208p Vijlen)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
| 19785 |
de was invochten |
invochten:
ivuchte (Q208p Vijlen)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)]
III-2-1
|
| 19437 |
de was spoelen |
spoelen:
sjpeule (Q208p Vijlen)
|
spoelen [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
drīvǝ (Q208p Vijlen)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
| 23470 |
de zondag inluiden |
voor de zondag luiden:
t lōēwd vur dur zoondich (Q208p Vijlen)
|
Het luiden van de klokken op zaterdagavond na het angelus [zondag luiden, de zondag inluiden?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 20808 |
deeg |
deeg:
deeg (Q208p Vijlen)
|
deeg [SGV (1914)]
III-2-3
|
| 25548 |
deeg kneden |
kneden:
knē (Q208p Vijlen)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
| 18910 |
degelijk |
grndlich (du.):
grŭndlich (Q208p Vijlen)
|
grondig [SGV (1914)]
III-1-4
|