19007 |
voornemens zijn |
zijn eigen voornemen:
zien aege vurneme (L244a Veulen)
|
zich voornemen
III-1-4
|
31274 |
voorslaan |
voorslaan:
vø̜rslǭn (L244a Veulen)
|
Met de voorhamer het gloeiende metaal smeden. Dit werk wordt door de smidsknecht gedaan. Hij houdt daarbij de steel van de voorhamer met beide handen vast en slaat op plaatsen van het werkstuk die hem door de smid worden aangewezen. [monogr.; N 69, add.]
II-11
|
19712 |
vork |
verket:
deel van het verstek
verkét (L244a Veulen),
vork:
deel van het bestek
vörk (L244a Veulen)
|
vork
III-2-1
|
34396 |
vrouwelijk lam |
germ:
gē̜rm (L244a Veulen),
gɛrm (L244a Veulen)
|
[L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.]
I-12
|
34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
ou:
(mv)
au̯s (L244a Veulen)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
34556 |
vrouwelijke kalkoen |
schroethen:
sxrūthęn (L244a Veulen)
|
[A 6, 3b; L 1, 113; monogr.]
I-12
|
19498 |
vuilnisbak |
dreksbak:
dreksbák (L244a Veulen),
Ok ien ennen dreksbák viende wel \'s wat van waerde: ook van het schijnbaar waardeloze kan men soms iets leren
dreksbák (L244a Veulen)
|
asemmer || vuilnisemmer
III-2-1
|
18860 |
waarderen |
waarderen:
wátdieëre (L244a Veulen)
|
waarderen
III-1-4
|
20740 |
wafel |
wafel:
De rug án t vuËr, dn boek tigge de toffel en ien de hând n woffel
woffel (L244a Veulen)
|
wafel
III-2-3
|
19814 |
wafelijzer |
wafelijzer:
woffeliēzer (L244a Veulen)
|
wafelijzer
III-2-1
|