| 18099 |
breuk |
barst:
Ten noorden...
bers (L271p Venlo),
breuk:
breuk (L271p Venlo)
|
breuk [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 23316 |
brevier |
brevier (<lat.):
breveer (L271p Venlo)
|
brevier [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 22577 |
bridgen (kaartspel) |
bridgen (<eng.):
britsje (L271p Venlo)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 21250 |
brief |
brief:
bre.f (L271p Venlo),
breef (L271p Venlo)
|
brief [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 21205 |
briefkaart |
briefkaart:
breefkaart (L271p Venlo),
breefkáárt (L271p Venlo),
postkaart:
póskáárt (L271p Venlo)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 33840 |
briesen |
briesen:
brisǝ (L271p Venlo),
spruisen:
spruzǝ (L271p Venlo)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
| 19419 |
briket |
briket:
briket (L271p Venlo)
|
(Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 28470 |
broed |
broed:
brōt (L271p Venlo)
|
Het geheel van eieren en larven in het broednest, onderverdeeld in open broed (eitjes en larven) en gesloten broed (het popstadium). [N 63, 20a; N 63, 18; Ge 37, 64]
II-6
|
| 28468 |
broed aanzetten |
broed aanzetten:
brōt ānzɛtǝ (L271p Venlo),
broeien:
brø̄jǝ (L271p Venlo)
|
Begin van vorming van het broednest. De koningin legt bevruchte en onbevruchte eieren in de cellen. Uit de bevruchte eieren komen de werkbij en de koningin of moer, uit de onbevruchte de dar. [N 63, 18]
II-6
|
| 28490 |
broed trekken |
broed trekken:
brōt trękǝ (L271p Venlo)
|
Verwijderen van het broed door de bijen als er te weinig voedsel is. De bijen verwijderen het onverzegelde broed, eventueel bij grote armoede ook het verzegelde, omdat de materie waarin de larven liggen hen nog als voedsel kan dienen. [N 63, 20b]
II-6
|