| 33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
kol:
kǫl (Q014p Urmond)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
| 33479 |
witte aalbes |
witte wiemeren:
oi in het Fr. mois; mv: -en
witte wiemeren (Q014p Urmond)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
| 24521 |
witte abeel |
popelaar:
WBD/WLD
peupəléér (Q014p Urmond)
|
De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 20575 |
witte kaas, wrongel |
fluitekaas:
fluitəkiès (Q014p Urmond),
fluiterd:
fluitert (Q014p Urmond),
Syst. WBD
fluitert (Q014p Urmond)
|
hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 33258 |
witte klaver, steenklaver |
wilde klee:
weljǝ [klee] (Q014p Urmond)
|
Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
| 20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (Q014p Urmond)
|
witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7
|
| 24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaartje:
kwikstértje (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 18633 |
witte muts met een strik onder de kin |
kornetje (<fr.):
kernètje (Q014p Urmond)
|
mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18618 |
witte muts met fijne plooien en een afhangend strookje |
slaapmutsje:
slaopmutskes (Q014p Urmond)
|
muts, witte ~ met fijne plooien om het voorhoofd en een afhangend strookje van achteren {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 24642 |
witte narcis |
pinksterbloem:
WBD/WLD
pénkstərbloom (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
Gele narcis (narcissus pseudonarcissus). De bijkroon is ongeveer even lang als de bloemdekslippen. Meestal één bloem aan elke bloemstengel, zelden twee. De rand van de bijkroon is regelmatig ingesneden (zie bij de …witte narcis"). [N 92 (1982)] || Witte narcis (narcissus poeticus). De rand der bijkroon is vliezig doorschijnend. De bloeistengel is samengedrukt met twee scherpe randen. De bloemen zijn meestal alleenstaand, de dekslippen zijn sneeuwwit, de bijkroon is geel met rood (tijloos, paasbloem [N 92 (1982)]
III-4-3
|