| 33665 |
vetweide |
vetwei:
vɛtwɛi̯ (Q014p Urmond)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
| 33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝn (Q014p Urmond)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
| 25284 |
vierdel, maat van 125 gram of kwart pond |
vierdel:
vjéérəl (Q014p Urmond)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 125 gram, dat is 1/4 pond [verrel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 22832 |
vieren |
vieren:
chəve.ət (Q014p Urmond)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
| 20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
koffie drènken (Q014p Urmond),
koffiedrénken (Q014p Urmond),
’t koffiedrènke (Q014p Urmond),
om veer oere wurt koffie gedronke
koffiedrinke (Q014p Urmond)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
| 21542 |
vijf frank |
vijf frank:
vief frang (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 21621 |
vijftig frank |
vijftig frank:
vieftig frang (Q014p Urmond)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 20894 |
vijg |
vijg:
WBD/WLD
viech (Q014p Urmond)
|
De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
| 25354 |
vijl |
vijl:
vīl (Q014p Urmond)
|
In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.]
II-12
|
| 24961 |
vijver |
vijver:
vivǝr (Q014p Urmond),
vīvǝr (Q014p Urmond)
|
Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.]
I-8
|