| 22860 |
weddenschap |
weddenschap:
wèddensjap, wèddesjap (L331p Swalmen),
weddingschap:
wɛdiŋsjap (L331p Swalmen),
wedje:
wèdje (L331p Swalmen)
|
weddenschap [RND] || Weddenschap.
III-3-2
|
| 21906 |
wedstrijdduif |
postduif:
posdoef (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen),
reisduif:
reisdoef (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen),
reisdōēf (L331p Swalmen)
|
Hoe heet de duif of duivesoort die voor het spel gebruikt wordt? [N 93 (1983)] || Postduif.
III-3-2
|
| 20435 |
weduwe |
widvrouw:
widvrouw (L331p Swalmen)
|
weduwe [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 20451 |
weduwnaar |
widman:
widman (L331p Swalmen)
|
weduwnaar [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 21973 |
weduwschapsspel |
nestspel:
nessjpel (L331p Swalmen),
weduwschap:
weduwsjap (L331p Swalmen),
wittner (du.):
ps. is niet goed te lezen!
witmér ? (L331p Swalmen)
|
Bij gepaarde duiven, even voor het inkorven, wordt aan de in te korven duif de partner getoond (weduwschapspel)? [N 93 (1983)] || Hoe heet dit spel als de doffer thuis blijft? [N 93 (1983)] || Hoe heet dit spel als de duivin thuis blijft? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 18275 |
weefsel, stof |
stof:
schtof (L331p Swalmen)
|
stof (étoffe) [SGV (1914)]
III-1-3
|
| 25579 |
weegtoestel |
schaal:
šǭl (L331p Swalmen)
|
Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e]
II-1
|
| 31200 |
weegtoestel voor ijzer |
bascule:
baskyl (L331p Swalmen)
|
In dit lemma zijn de antwoorden bijeengeplaatst op vraag N 33, 208: "De weegschaal die gebruikt wordt om zwaar ijzerwerk te wegen." De benamingen in het lemma duiden verschillende weegtoestellen aan. De woordtypen bascule, pondel en unsel zijn specifiek van toepassing op een weegwerktuig met ongelijke armen, waarmee men, door met een klein gewicht aan de lange arm heen en weer te schuiven, een grote last, die aan de korte arm hangt, kan wegen. [N 33, 208]
II-11
|
| 33821 |
week in de muil |
week in de muil:
węi̯k en ǝ mul (L331p Swalmen)
|
Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f]
I-9
|
| 25679 |
weekruimte |
weekhuis:
wɛjkhūs (L331p Swalmen)
|
De ruimte waarin zich de weekbakken bevinden. [N 35, 2]
II-2
|