| 33749 |
castreren |
snijden:
snii̯ǝ (L318p Stramproy)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60]
I-9
|
| 20545 |
cichorei |
sokkerij:
sòkkerei (L318p Stramproy),
suikerij:
sòkkerei (L318p Stramproy)
|
cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
| 24406 |
cocon |
pop:
pŏp (L318p Stramproy, ...
L318p Stramproy)
|
cocon [DC 18 (1950)] || pop, coconrups [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
| 20018 |
dahlia (dahlia cav.) |
dahlia:
dalia (L318p Stramproy)
|
dahlia
III-2-1
|
| 27184 |
dak |
dak:
dāk (L318p Stramproy)
|
Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.]
II-9
|
| 26010 |
daklijsten |
daklijsten:
dāklīstǝ (L318p Stramproy)
|
De twee horizontale balken op de toppen van de hoekstijlen in elk van de twee zijwegen. Zie ook afb. 14 en 18. [N O, 43c]
II-3
|
| 18207 |
dameskous? |
hoos:
An, hebste e paar noew hoose? (L318p Stramproy),
An, heps tōē ei paar noe hooze? (L318p Stramproy)
|
Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
| 18577 |
damesonderbroek |
onderboks voor vrouwlui:
ongerboks veur vrouldje (L318p Stramproy)
|
Onderbroek voor vrouwen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 22645 |
dammen |
houten schenen:
hǫwtǝ šēnǝ (L318p Stramproy)
|
De stroken hout tussen de lemmers. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlemmersɛ.' [N O, 10l]
II-3
|
| 24984 |
damp, stoom |
zwaam:
zwaam (L318p Stramproy)
|
damp van kokend water [DC 28 (1956)]
III-4-4
|