| 19597 |
vergiet |
zij:
Deze heeft een voet. Vroeger had men een doorslag, deze was van geel koper en had twee grote oren. Men gebruikte hem om \'oofte (= gedroogde peren)\' \'door te doon\' en kreeg dan \'spies\' voor vla.
zie (L318p Stramproy)
|
Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
| 21412 |
verhaal |
verhaal:
vərhaol (L318p Stramproy)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
| 20533 |
verhitten |
opzetten:
opzètte (L318p Stramproy)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 18074 |
verkouden |
verkoud:
ich bin verkaŏdj (L318p Stramproy),
vǝrkǭtj (L318p Stramproy)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
I-9, III-1-2
|
| 19038 |
verlegen |
bleu:
bleu (L318p Stramproy),
blêû (L318p Stramproy),
schouw:
sjoew (L318p Stramproy),
verlegen:
verlaege (L318p Stramproy),
verlège (L318p Stramproy)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
| 21393 |
verliezen |
verliezen:
verleze (L318p Stramproy, ...
L318p Stramproy)
|
verliezen [DC 38 (1964)]
III-3-1, III-3-2
|
| 26594 |
vermalen |
vermalen:
vǝrmālǝ (L318p Stramproy)
|
Meel verliezen tijdens het maalproces. [N O, 36i]
II-3
|
| 20576 |
verschaald |
verschaald:
versjaaltj (L318p Stramproy)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 25937 |
versieren |
versieren:
vǝrsērǝ (L318p Stramproy)
|
De molen bij feestelijke gelegenheden uitvoerig versieren. In l 432 werden de roeden dan in een overhoekse stand geplaatst. In l 318 en l 321 werd de molen bij processies en openbare feesten versierd. Zie ook afb. 5. [N O, 8g]
II-3
|
| 25828 |
versnijden |
versnijden:
vǝrsnijǝ (L318p Stramproy)
|
Verschillende brouwsels mengen. In L 210 gebruikt men als versnijbier oud bier. [N 35, 88; monogr.]
II-2
|