| 25382 |
pompen |
pompen:
pompǝ (L420p Rotem)
|
Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.]
II-1
|
| 18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
floͅus (L420p Rotem),
poes:
WNT: poes (II), II, 3.b
pūəs (L420p Rotem),
poesje:
pøyskə (L420p Rotem)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 21536 |
ponder |
ponder:
pøͅnjər (L420p Rotem),
punjer voor lichtere zakken
pønjər (L420p Rotem)
|
Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
| 21520 |
ponjaard |
dolk:
doͅlk (L420p Rotem)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
| 19474 |
pook |
stovenijzer:
stōͅvənīzər (L420p Rotem)
|
pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)]
III-2-1
|
| 19957 |
poort |
poort:
pūrt (L420p Rotem),
pǫrt (L420p Rotem)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
| 33796 |
poot |
poot:
pōøt (L420p Rotem
[(mv pyǝt)]
),
pūǝt (L420p Rotem)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-11, I-9
|
| 33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantaardappelen:
plãnt[aardappelen] (L420p Rotem)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
| 34174 |
pootjesblaas |
pootjesblaas:
pytjǝsblǭs (L420p Rotem),
slijmblaas:
slēi̯mblø̄ǝs (L420p Rotem)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
| 21481 |
portemonnee, beurs |
portemonnee (<fr.):
eine lère portemenee (L420p Rotem)
|
Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|