e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(blijven) plakken (blijven) plekken: plekke (Roermond, ... ), (héé is ein plékkØjnt).  plékkə (Roermond) lang in een café blijven zitten of lang bij iemand op bezoek blijven [plakken] [N 87 (1981)] III-3-1
(iets) bevinden bevinden: bevinje (Roermond), keuren: keure (Roermond) vaststellen als resultaat van een waarneming of onderzoek [bevinden, keuren] [N 85 (1981)] III-1-4
(kleine) zelfstandige winkelier: winkeleer (?) (Roermond) Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)] III-3-1
(met) het hoofd stoten botsen: boetse (Roermond, ... ), mit de kop boetse (Roermond), örges tège boetse (Roermond), botsenkop (zn.): boetsekop (Roermond) stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)] III-1-2
(met) stevige benen benen wie een stier: bein wie ene stier (Roermond), flinke poten: mit flinke peut (Roermond), stevige poten: mit sjtevige peut (Roermond), stevige stompels: sjtevige sjtumpels (Roermond) benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)] III-1-1
(overige) kaartspelen bruiden: Alleen inf.: zólle-ver get gaon broete?  brōēte (Roermond), smousen: sjmouse (Roermond) Kaartspel. || Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
(zich) bukken (zich) bukken: boeke (Roermond, ... ), bukke (Roermond), zich boeke (Roermond) bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)] III-1-2
-> [wld iii 2.2] - wld iii, 2.2 !: `t navelbendje (Roermond), daupmöts (Roermond), dauppón (Roermond), de rouwsjluier (Roermond), deupkledje (Roermond), deupmeuts (Roermond), deupsjaal (Roermond), doupdèke (Roermond), doupkleid (Roermond), doupmùts (Roermond), ei zeiverlepke (Roermond), ein doupdéékentje (Roermond), ein doupmötske (Roermond), eine luier (Roermond), falie (Roermond), faol (Roermond), luier (Roermond, ... ), navelbendje (Roermond, ... ), piesdook (Roermond), pisdook (Roermond), sjlabbertje (Roermond), sjlebberke (Roermond, ... ), sjlöjjer (Roermond), winjel (Roermond), zeiverlepke (Roermond, ... ), informant: in de dorpen ten zuiden van Roermond  eine winjel (Roermond), informant: ou lang, ei kort  ein doupkleitje (Roermond) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] || doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopmutsje [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] || rouwsluiter(s) aan een hoed [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-1-3
21-jan fakkeloptocht: fakkeloptoch (Roermond, ... ) 21 januari. [N 88 (1982)] III-3-2
<naam> <naam>: naamfees viere (Roermond, ... ), naamsdaag (Roermond), z. ook patroon.  naa:msdag (Roermond), besteken: besjteeke (Roermond), patroon: Ziene verjaordaag haet vader noojt gevierd, maar mit ziene petroon waar fees.  petroo:n (Roermond) Een naamfeest, naamdag [vernamsdaag, nametsdaag]. [N 96C (1989)] || Feest vieren op de dag gewijd aan de heilige wiens naam men draagt [besteken]. [N 88 (1982)] || I. patroon: b) = naamfeest. || Naamdag: naamdag. III-3-2