| 17908 |
dompelen |
in het water steken:
en woter steken (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven),
in woter steken (Q168a Rijkhoven)
|
(in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)]
III-1-2, III-4-4
|
| 25121 |
donderwolk |
onweerswolk:
onwaireswolk (Q168a Rijkhoven)
|
donderwolk [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
| 25118 |
donderx |
donder:
donner (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven)
|
donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
| 25021 |
donker, duisterx |
donker:
donker (Q168a Rijkhoven)
|
(`t is hier) donker [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
| 24138 |
dons, nestveren |
stoppelen:
naast de vraag? doorgaans zijn dit de eerste opkomende veertjes, niet de haren.
stoppelea (Q168a Rijkhoven)
|
dons [ZND 35 (1941)]
III-4-1
|
| 20324 |
dood (bn.) |
dood:
dóót (Q168a Rijkhoven)
|
dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND]
III-2-2
|
| 20192 |
dood (zelfst.nw.) |
dood:
1a-m; 23, 21
dood (Q168a Rijkhoven)
|
dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
| 20197 |
doodkist |
zark:
znd 33, 38; cf. WNT s.v. "zerk (I) - zark"1. kist waarin een dode wordt begraven
zark (Q168a Rijkhoven)
|
een doodkist [ZND 33 (1940)]
III-2-2
|
| 20432 |
doodskist |
zerk:
znd 33, 38; cf. WNT s.v. "zerk (I) - zark"1. kist waarin een dode wordt begraven
zark (Q168a Rijkhoven)
|
Doodkist. [ZND 33 (1940)]
III-3-3
|
| 17787 |
doof |
doof:
he es zo doof as n ketel (Q168a Rijkhoven)
|
hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)]
III-1-1
|