| 19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
gemak (K315p Oostham),
gömak (K315p Oostham)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
ook materiaal znd 23, 77
gemakkelek (K315p Oostham),
gömeͅkkölēͅk (K315p Oostham)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 22441 |
gemaskerd persoon |
vastenavondzot:
vas?ənōͅvəndzoͅt (K315p Oostham)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
| 18945 |
gemeen |
gemeen:
ook materiaal znd 23, 79
gemant (K315p Oostham),
gömāən (K315p Oostham)
|
gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 21465 |
gemeente |
gemeente:
gömeͅntö (K315p Oostham)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
| 21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gömeͅntöhōͅs (K315p Oostham)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
| 18958 |
gemene vrouw |
kwaad wijf:
da s ø kao wɛ̄f (K315p Oostham),
venijn:
t is ö fönɛ̄n (K315p Oostham)
|
Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
| 18165 |
genezen |
genezen:
genezen (K315p Oostham),
genēzen (K315p Oostham)
|
genezen [ZND m] || hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
| 33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
huurgoed:
hyrgut (K315p Oostham),
winning:
weneŋ (K315p Oostham)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
| 20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gepensioneerd (K315p Oostham)
|
gepensionneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|