| 18031 |
oprisping |
aanrupsing:
aarĕŭpsing (K315p Oostham)
|
oprisping [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
| 33152 |
opstapelen van graanzakken |
op hopen tassen:
up huǫp tasǝ (K315p Oostham),
ophopen:
uphuǝpǝn (K315p Oostham)
|
Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24]
I-4
|
| 33078 |
opsteken van de schoven |
opsteken:
upstēʔǝn (K315p Oostham)
|
Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
| 17900 |
optillen |
opheffen:
oepheufen (K315p Oostham),
uphöffən (K315p Oostham),
uphɛfən (K315p Oostham)
|
dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] || optillen [RND]
III-1-2
|
| 34000 |
optuigen |
aantuigen:
ǭntø̜̄gǝn (K315p Oostham)
|
Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.]
I-10
|
| 19037 |
opzettelijk |
expres:
ook materiaal znd 1a-m
aspreͅs (K315p Oostham),
ompres:
ook materiaal znd 1a-m
ompres (K315p Oostham)
|
opzettelijk [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
| 22737 |
orgel |
orgel:
en ölleger (K315p Oostham),
eu schoe-en oksaol mee ⁄n nief eurgel (K315p Oostham)
|
Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)] || Orgel. [Willems (1885)]
III-3-2, III-3-3
|
| 34053 |
os |
os:
ǫs (K315p Oostham)
|
Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
| 20318 |
oud, bejaard |
oud:
aad (K315p Oostham)
|
oud; de man is oud [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
| 33763 |
oud, versleten paard |
krak:
krak (K315p Oostham),
oude hecht:
āu̯ǝn hęxt (K315p Oostham)
|
Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.]
I-9
|