| 24395 |
vlo (mv., fon.) |
vlu:
lett. vluuwe (2e u: klein geschreven)
vluu (Q197p Noorbeek)
|
vlo (znw mv) [N 26 (1964)]
III-4-2
|
| 34365 |
vloeibaar varkensvoer |
brij:
bręi̯ (Q197p Noorbeek),
slabber:
šlabǝr (Q197p Noorbeek)
|
[N 76, 38; N 76, 39; monogr.]
I-12
|
| 34341 |
vloeibare ontlasting |
zeik:
zēk (Q197p Noorbeek)
|
[N 76, 36; A 9, 24d]
I-12
|
| 25629 |
vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg |
melk:
melk (Q197p Noorbeek),
water:
water (Q197p Noorbeek)
|
Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b]
II-1
|
| 21784 |
vloek |
vloek:
vlook (Q197p Noorbeek)
|
een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
| 21395 |
vloeken |
vloeken:
vlooke (Q197p Noorbeek),
(Eijsden!).
vloke (Q197p Noorbeek)
|
godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
| 19277 |
vlug |
gauw:
gau (Q197p Noorbeek),
vlot:
vlot (Q197p Noorbeek)
|
vlug: (moet je nu al weg?) Ja, ik zal moeten voortmaken om op tijd thuis te zijn; zo - loop ik niet meer [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
| 25614 |
vocht waarmee het brood wordt gewassen |
geklopt ei:
geklopt ei (Q197p Noorbeek),
water:
water (Q197p Noorbeek)
|
Op grond van de vraagstelling in N 29, 51 ("Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?") vielen de antwoorden uiteen in benamingen voor een "vloeistof" en benamingen voor "borstel" of "lap". De opgaven zijn daarom gesplitst in twee lemmata. Het opgegeven woordtype "aardappelmeel" is niet opgenomen, omdat het op een vaste substantie duidt. Volgens de informant van Q 187a bestaat de "wieks" uit water en zetmeel. [N 29, 51]
II-1
|
| 18217 |
vod |
hoddel:
hoddel (Q197p Noorbeek),
lommel:
lomel (Q197p Noorbeek)
|
versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 33412 |
voederbak voor de kippen |
voerbak:
voerbak (Q197p Noorbeek)
|
De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d]
I-6
|