| 20792 |
rins |
get zuur:
get zōēr (Q197p Noorbeek)
|
lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
| 21214 |
riool |
goot:
göt (Q197p Noorbeek),
sloei?:
sloeij (Q197p Noorbeek)
|
het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 28795 |
ripszijde |
ripzijde:
repzi-j (Q197p Noorbeek)
|
Zware zijde geweven in fijne ribbels. [N 62, 79b]
II-7
|
| 21200 |
rit |
stuk:
stök (Q197p Noorbeek)
|
de afstand afgelegd te paard, per fiets, per auto of op de schaats (tocht, rit) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 25039 |
ritselen |
ritselen:
ritsele (Q197p Noorbeek)
|
een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 18214 |
ritssluiting |
ritssluiting:
retsšlȳteŋ (Q197p Noorbeek),
ritssluuting (Q197p Noorbeek)
|
Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW]
II-7, III-1-3
|
| 24647 |
robinia |
acacia:
acacia (Q197p Noorbeek),
ideosyncr.
acacia (Q197p Noorbeek)
|
De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 33478 |
rode aalbes |
kroezelen:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
kroeschel (Q197p Noorbeek),
rode wiemelen:
roēj wiemel (Q197p Noorbeek),
wiemelen:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
wiemel (Q197p Noorbeek),
wiemer:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer). (rode bes)
wiemer (Q197p Noorbeek)
|
aalbes [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de rode aalbes (rode bes, zeebeer) (soorten?) [N 72 (1975)]
I-7
|
| 24508 |
rode bosbes |
wolber:
bosbessen
wolburre (Q197p Noorbeek)
|
De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 24405 |
rode bosmier |
rode amezeik:
oei aomezeek (Q197p Noorbeek)
|
rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)]
III-4-2
|