| 19345 |
dwarsdrijver |
dwarsligger:
dwééësjliggər (Q117p Nieuwenhagen)
|
iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 27908 |
dwarskap |
ondertog:
ōŋǝrtsox (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Kap die in de dwarsrichting van de pijler of de mijngang wordt geplaatst. De dwarskap is extra versterkt en bestaat uit twee elementen. Zij wordt gelegd op de plaats waar vanuit een steengang een galerij wordt begonnen. Zij moet extra stevig zijn omdat, al naar gelang de hoek die de galerij ten opzichte van de steengang maakt, één of meer kappen van de galerij met één uiteinde op de dwarskap rusten. [N 95, 303; monogr.; Vwo 105; Vwo 297; Vwo 299; Vwo 352; Vwo 792]
II-5
|
| 27193 |
dwarsligger |
biels:
bils (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia]),
zwel:
šwęl (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Houten of ijzeren dwarsligger waarop de spoorstaven worden bevestigd. De vormen "sousguide" en "travers" worden in de Belgische mijnen voornamelijk ondergronds gebruikt, terwijl men bovengronds meestal van "bille" spreekt (Vanwonterghem pag. 202). [N 95, 709; monogr.; Vwo 132; Vwo 300; Vwo 722; Vwo 790]
II-5
|
| 18802 |
dwaze streek |
domme streek:
dom sjtrieëk (Q117p Nieuwenhagen),
frats:
fráts (Q117p Nieuwenhagen),
stommigheid:
sjtŏmmighēēt (Q117p Nieuwenhagen)
|
een dwaze streek [woei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18904 |
dwaze, onbezonnen daad |
act (eng.):
äkt (Q117p Nieuwenhagen)
|
een dwaze onbezonnen daad [akt, actie, kapsie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19657 |
dweilen |
afnemen:
āāfneumə (Q117p Nieuwenhagen),
schrobben:
sjroebe (Q117p Nieuwenhagen)
|
Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)]
III-2-1
|
| 19260 |
dwingen |
dwingen:
dwīngə (Q117p Nieuwenhagen),
veranlassen (du.):
vərànlàssə (Q117p Nieuwenhagen)
|
het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 27320 |
dynamiet |
dynamiet:
dinamit (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Springstof met nitroglycerine als grondstof. Dynamiet wordt vooral gebruikt om zeer harde steenlagen los te maken. [N 95, 422; N 95, 419; monogr.; Vwo 301]
II-5
|
| 18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
ōōdəklŏnjə (Q117p Nieuwenhagen),
parfum:
pàrfŭŭm (Q117p Nieuwenhagen)
|
reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 24957 |
eb, laagtij |
laag water:
līēëg waatər (Q117p Nieuwenhagen)
|
eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)]
III-4-4
|